zaterdag 21 december 2013

Uit de oude doos - Over nonkel sergeant

en zijn liefde voor muziek

Nonkel sergeant moet zowat het stereotiepe voorbeeld zijn van een gefrustreerde rekrutentrainer. Talrijk zijn de jongens die nonkel sergeant tot man maakte. Even talrijk zijn de rechtszaken die jonge rekruten tegen hem aanspanden. Maar nimmer won zo’n groentje van mijn nonkel sergeant, tot meerdere eer en glorie van het vaderland. Dat raakt zomaar niet aan zijn bouwstenen. Het vaderland verzorgt zijn fundamenten zo goed en zo kwaad het maar kan. Al zal het volgens nonkel sergeant nooit meer worden wat het was. In tijden van dienstplicht en Koude Oorlog werd de sergeant nog werkelijk naar waarde geschat. Hij belichaamde de tucht en de eendracht in ons Belgenland.
 De zoon van nonkel sergeant, mijn neef Joris, had een zware ontvoogdingsstrijd te voeren, dat spreekt. Wanneer de vaderfiguur regeert als een dictator, betekent rebellie vaak de enige uitweg voor de andere leden van het gezin. Goed dat neef Joris uit het rebelse hout gesneden was. Op lichamelijk gebied weigerde hij de korte gedrongen vormen van zijn vader aan te nemen. Zijn tengere lichaamsbouw volgde de bloedlijn van zijn moeder, tant’ Francine. Tijdens zijn puberteit nam neef Joris elke poging tot provocatie te baat. Hij dweepte met zware metalgroepen, droeg uitsluitend zwarte kledij en liet zijn haar groeien. Wanneer neef Joris na zijn middelbare studies besloot om naar het conservatorium te gaan, barstte de bom.
 ‘Wat?! Klarinet?! Gij zijt niet goed zeker!’ schreeuwde nonkel sergeant. ‘Klarinet is voor mietjes. Trouwens, heel het conservatorium zit vol sjanetten. Met al dat lang haar dat niet onder een baret kan en al dat gezeik over solsleutels. Den enige sleutel waar ge echt iets mee kunt, dat is nen Engelse. Gij naar ‘t conservatorium? Geen haar op mijne kop dat eraan denkt!’
 Neef Joris zweeg als vermoord. Hij wist dat hij toch zou gaan, met of zonder goedkeuring van zijn pater familias. Ook tant’ Francine zweeg die bewuste dag. De vrouw van nonkel sergeant kende na al die jaren haar plaats wel.
 Niemand weet exact hoe neef Joris het uiteindelijk voor elkaar kreeg. Hij startte zijn opleiding klarinet te Antwerpen. De eerste weken nam nonkel sergeant regelmatig contact op met het secretariaat van de muzikale instelling. Dan dreigde hij de afdeling hout- en koperblazers op te blazen. De dames, die het secretariaat bemanden, lieten de blaffende hond rustig uitrazen aan de lijn. Van die aanslag is nooit iets in huis gekomen.
 Het staat buiten kijf dat neef Joris de beledigingen van zijn vader nooit heeft kunnen verkroppen. Dat maakte dat hij erg belust was op wraak. Op het jaarlijkse familiefeest in januari zou hij zijn vader eens goed voor schut zetten.
 Op zo’n feest worden de nieuwe aanwinsten voorgesteld aan grootvader stamhoofd. Grootvader stamhoofd hield in vroegere jaren alles nauwkeurig bij in zijn stamboomboekje. Na herhaaldelijk schrappen en doorhalen werd de stamboom van zijn geslacht zo onoverzichtelijk, dat hij het niet meer nodig achtte om nieuwe namen te noteren of door te halen. De gevolgen waren niet gering. Zo presteerde hij het een keer om de nieuwe vriendin van neef Frederik met Valerie aan te spreken, terwijl lieve Valerie zich met neef Ward had verloofd.
 Neef Joris had zijn wraak vakkundig uitgedacht. Hij zou een beetje later arriveren op het feest en ook dat beetje later liet flink op zich wachten. Nu houdt de familie niet van wachten. Op dat vlak hanteert ze ook vreemde voorschriften. Alle aanwezigen stellen zich cirkelvormig op en laten een klein gaatje in de gevormde formatie vallen. Via dat gaatje dient de telaatkomer in kwestie de kring te betreden. Dat biedt hem of haar de kans om de ganse familie op twee manieren te begroeten. Hij of zij kan elk familielid één voor één persoonlijk gaan groeten of er zich snel vanaf maken door gewoon ‘dag allemaal’ te roepen en enkele kushandjes te strooien. Die laatste mogelijkheid kan op weinig sympathie rekenen, waardoor de telaatkomer steeds genoodzaakt is heel de kring rond te gaan. Maar dat is nog lang niet het ergste. De speech van grootvader stamhoofd kan pas aanvangen vanaf het ogenblik dat iedereen aanwezig is. En grootvader stamhoofd wordt lichtelijk ambetant wanneer hij zijn speech moet uitstellen. Dan gaat hij zijn zinnen door elkaar haspelen. Tenslotte moet hij ophouden met spreken, omdat zijn stembanden het begeven onder de gigantische druk die hij zichzelf oplegt. Diegenen die zoiets op hun geweten hebben, worden jaren later nog verteerd door knagende schuldgevoelens.
 Met z’n allen hadden we ons reeds in cirkelformatie opgesteld. Nonkel Frans deed een poging de boel wat op te vrolijken, maar niemand had echt zin om kat en muis te spelen. We grapten wat ongemakkelijk de spanning weg die zich aan het verspreiden was. Grootvader stamhoofd begon zichtbaar nerveus te worden. Zo nu en dan zette hij grote ogen op en bewoog zijn neusvleugels op en neer.
 Plots betrad neef Joris de zaal. Met een fijne glimlach om de mond wurmde hij zich door het telaatkomersgaatje, tot in het middelpunt van de belangstelling.
 ‘Dag allemaal!’ riep hij.
 Hij strooide enkele kushandjes en klapte in de handen, terwijl hij met zijn mond tromgeroffel nabootste. Een muzikaal intermezzo dat grootvader stamhoofd best waarderen kon. Met zijn knokige voet tikte hij de maat mee op de vloer. Alle ogen hadden zich ondertussen op de deur gericht. Een oude, papperige vent kwam binnen. Ook deze man wrong zich tot in het midden van de kring. Een bijtende zweetlucht verspreidde zich in de zaal.
 ‘Dat is Freddy,’ zei neef Joris, ‘mijn vaste vriend.’
 Het werd muisstil.
  ‘Ja, pa, ik ben ne flikker,’ vervolgde neef Joris. ‘En ik ben heel gelukkig met Freddy. Wat had ge dan gedacht? Ik speel klarinet, dus ik blaas op alles wat ik in mijn handen krijg. Op dat vlak ben ik van nikske ni vies.’
 Neef Joris greep de hand van nonkel sergeant en schudde overdreven hard. Nonkel sergeant trok zijn hand onmiddellijk terug. Hij was met verstomming geslagen. Na enkele ogenblikken ging de verstomming over in een furieus briesen en tant’ Francine barstte in een hevig snikken uit. De combinatie van briesen en snikken klonk als een harmonieus gecomponeerd muziekstuk, waarin tant’ Francine de tegentijden voor haar rekening nam. Ze kwam toen verrassend muzikaal voor de dag. Even leek nonkel sergeant solo te gaan, maar hij schudde een tactisch manoeuvre uit zijn mouw.
 ‘Francine, stopt met dat bleiren! Dat gaat niks veranderen aan die flikker van die zoon van ons.’
 Als een Pruis klakte hij zijn hielen samen, legde zijn rechterhand op de hartstreek en hief de Brabaçonne aan. Nonkel Frans, die de tekst niet kende, zong luidkeels mee in de tatataa-versie.
 Neef Joris stoorde zich niet aan het vaderlandslievend exces. Beheerst werkte hij de begroetingen in de kring af. Ook Freddy ging mee rond. Erg moedig van die man. Toch doorzetten, ondanks het wat stroeve eerste contact met zijn schoonouders.
 De speech van grootvader stamhoofd was die feestelijke editie vreselijk kort. Zijn stembanden stonden onder vreselijke druk. Hij zei dat hij graag zo snel mogelijk aan tafel wilde en liet een luide boer.
 ‘Goe gezegd!’ riep nonkel Frans en hij zette het feestgedruis in gang: ‘Bikkebikkebik haphaphap!’
 Freddy hebben we daarna nooit meer gezien. Neef Joris vertrouwde me later toe dat Freddy zijn docent muziekgeschiedenis was. Omdat hij vreesde voor een onvoldoende op dat onderdeel en omdat Freddy van lekker eten hield, hadden die twee het op een akkoordje gegooid: een voldoende in ruil voor een Bourgondisch maal in aangenaam gezelschap.
 Op een volgend feestje kwam neef Joris met Veronique aanzetten, een studente trompet met een solide embouchure. Nonkel sergeant was zeer opgetogen over de keuze van zijn verloren zoon. Na de eerste kennismaking blies Veronique vlekkeloos de nationale hymne. Nonkel sergeant salueerde met tranen in de ogen.

zaterdag 14 december 2013

hier adem ik - Gierik & NVT

*

je blijft doofstom
het moorden gadeslaan
het raakt het harde hart niet
verveelt bijna het aangezogen oog

dan sluip je de horizon achterna
en gluiperd als je bent klauw
je woedend zwarte gaten
in de door god verlaten leegte
van een eeuwig firmament

je kreunt en kraakt en huilt
om katers in je bed je lippen
zoeken geen kussen maar woorden
dat hoort nu zo

nu je klaagzang klappertandt
en klinkt als bidden in de kou



het eenzame meisje

ik ken niemand
niemand kent mij
hier adem ik
geen kat merkt mij op

geen hond neemt me
bij de hand mee naar huis
en drukt me in de sofa zijn kussen
op mijn huid geen man komt op z’n zij
tot mij er is alleen beweging (die ene)
er is mijn huid er is

mijn adem en nu
de avond wordt koud
en kouder de nacht

het koudst blijft de hand
die zich vergist


gepubliceerd in winternummer Back after the war van Gierik & NVT 

donderdag 12 december 2013

hier beweegt wat - stadsgedicht Jezuïetenkerk I


de kerk spreekt:

hier woonde niemand
meer geen god geen pater
kardinaal men knielde niet langer
rooms bij elkaar met kelen die gonsden van gezangen

er werd gezwegen als vermoord
en in het donker enkel door de spleten
van mijn dak sijpelde bijna verboden licht

als dit aanhoudt reclameerde ik dit evangelie
van verkrotting tussen zijbeuk schip en koor
sleur ik mezelf barok of niet
tot aan ‘t grootste wijwatervat van ’t stad
en dompel mij voorgoed
met mijn marmer glas en bronzen kruis
in slib en stroom ten onder

geen kat geen hond keek op
het bleef naaldstil in huis en tuin

ik doe het tierde ik en ging
tekeer kokend in mijn mager vet
tempeestte als de beesten en vuurde
een dakpan af (of twee drie vier) naar mijn geburen

geen kat of rat keek naar mij om
de etterbuil in centrum stad
ik bestond niet en zonk weg
nog lager dan bel 20

tot de meest moderne messias kwam
ons wardje met zijn aureool
van vlag en almanak het was
onuitputtelijk lente de hemel
een baldakijn vol blauw en goud
met hier en daar een witgebuikte wolk


de kerk spreekt: vormt het eerste deel van een poëtisch drieluik over het (renovatie)project van het vroegere kerkgebouw. Op de webstek van de Jezuïetenkerk  leest u alle mogelijke info over het project en de renovatie. De komende twee maanden zal ook telkens een volgend deel van het drieluik op deze site gepubliceerd worden.

zondag 1 december 2013

stadsgedicht tegen geplande Ivarem afvaltaks

zakgeld                                                        

ik ben de kak in het eigen nest
de beerput van de drang
tot consumeren tot voor kort
was ik niets waard

ik kom van overal
heb weet van wat er leeft en eet
en hoor het volk nu morren
want u heft een taks op mij?
voor ’t rot van ’t straat komaan
ik ben dat geld niet waard

zal ik mijn stem dan maar verheffen?
mijn giftige reutel van etensrest
en bakpapier ik de etterbuil
van wattenstaaf en koffiegruis ik zeg u:

ga zo door en zelfs ik raak niet
meer van de straat als het moet
bezet ik elke stoep meermaals per week

voorgoed


Om de petitie te tekenen, klik op afvaltaks.

vrijdag 1 november 2013

Uit de oude doos - Brief aan oma (anno 2000)

Lieve oma,

Ik schrijf je een brief. Je vindt het toch niet erg dat ik oma schrijf, moemoe staat niet zo mooi op papier. Ik wil je eerst even zeggen dat opa erg dapper is geweest, dat nog altijd is en ik volledig ben genezen van die zware bronchitis toen. Zowat negen jaar geleden piepte ik als een oude deur. Dat is verleden tijd nu, net zoals jij.

Ik weet niet precies meer hoe je was, hoe je stem klonk of hoe je koffie dronk. Slurpend vermoed ik, zoals opa. Maar ik weet dat je koffie altijd heel lekker was en je boterhammen erg smaakten. Je kon zo vreselijk goed oma zijn.

Oma, ik denk niet zoveel meer aan jou. Elke dag ga je een beetje meer dood, word je een beetje meer graf. Dood met een beetje dood erbij. Dus ik neem me voor je elke dag opnieuw te bedenken. Heel kort. Voor het slapengaan misschien. Tot ik doodga misschien. Tot ziens misschien? Slaapwel oma.

Liefs,

je kleinzoon Tom

p.s.: de zoon van Pol en Yvonne


woensdag 16 oktober 2013

Kanttekening bij Nobelprijs voor de vrede

Foei, foei, foei, zo soldaatje spelen met gifgas. Daar gaan de mondjes van schuimen en daar wordt een beetje mens niet goed van. Dus vingertje in de lucht en afvoeren die chemische handel. Handen op elkaar voor het OPCW.
Voor de rest blijven we ter plaatste rustig verder folteren, verkrachten, Scudraketten afvuren, tanks parkeren op plekken die geen parkings zijn, ...
Dan maar de poëzie in de strijd gooien? Zij maakt vooralsnog geen slachtoffers.

de barbier van aleppo

crisis is het hier
van haar en hart
nu elke man granaten gooit
en zijn baard laat gaan

vroeger toen de nood
tot boven de minaret reikte
scheerde ik schapen
nu graast er niet een
tussen halab en golan
het offerfeest wordt schraal dit jaar

vandaag slijp ik mijn scharen
op het staartstuk van een scudraket
na elk gebed scheer ik een lijk
van mijn eigen broer of zoon
maar als god het wil
scheer ik op een mooie dag
de keel van hond bashar

dinsdag 24 september 2013

Presentatie Deus de Poche - Eilandfestival

Zondag 29 september, 17u, Felixpakhuis, Antwerpen.
Stijn Van de Voorde (vrt) interviewt 5 nieuwkomers in de letteren: Astrid Haerens, Jeroen Boone, Annelie David, Mathijs Tratsaert en Tom Marien.

Meer info en volledig programma op www.eilandfestival.be


woensdag 11 september 2013

vlugschrift


Voor mij hoeft het niet meer. Praten met vrienden of kennissen die hun i- of smartphone mee naar het café zeulen. Ze luisteren nog maar met een half oor naar wat gezegd wordt. De conversatie wordt voortdurend onderbroken door getril en gekke geluiden, en om de haverklap klinkt er een lied dat niet door de vogels gefloten wordt. Hun blik, die vroeger op het onderwerp of op het bier gefocust was, komt niet meer los van hun beeldscherm. Het backlight zuigt al hun aandacht op. 


maandag 12 augustus 2013

dichterlijk (gedrukt) debuut in Deus de Poche

'Iedereen schrijft. Lang niet iedereen doet dat even goed. Dat hoeft geen bezwaar te zijn. Zij die het lef of de overmoed hebben om hun teksten daadwerkelijk te onderwerpen aan de kritische wijsneuzigheid van literaire redactrices en redacteurs, verdienen in elk geval een eerlijke re(d)actie. ... Gelukkig doen we af en toe echte ontdekkingen.'
uit het voorwoord van Deus de Poche



statement

kom nou we gaan niet spetterpoepig doen
laat de zielenknijper zijn eigen ziel maar
knijpen zoals de erosie-van-het-hart-dichters
tussen septemberregens door eenzaam huilen
om de liefde die hen nogmaals en terecht verlaten heeft

laat ons het woord met een kraag van schuim
goudbruin drinken en het vers verversen
dat het witter klinkt dan wit

laat ons vanavond dure eden zweren
die we nimmer gestand doch gestrand nakomen
kunnen wij moeten snode plannen smeden
nu het bier nog proeft naar bier en wij in de ogen
van zigeunervrouwen dieper zinken dan in hun rokken

laat ons verdomme godslasterend zingen van de lente
van de zon en ontblote meisjeskuiten dat jan met de pet
maar vissen wezen of biljarten en de vogels maar fluiten
naar hun centen want wie beloont een fluitconcert
waar niemand echt om vraagt?

laat ons gelaten wij maar laten wat de moeite niet
en een wrange en groene lach bij dit gezegd
ach laat ons godverdomme niet te laat geboren zijn
in een land met ander licht maar de droesem
voor bloesem wisselen en de maan voor sterrenstof en

laat mij de eenzaam zwarte nacht
nu het schuurt over mijn hart en septemberregen valt
en de dichter in mij huilt om voorgoed vergane liefde


badmeesters

grote voeten hebben zij
bleek vol rare bobbels
je moet ze ook altijd zien
want ze komen klets klets in sandalen
aangelopen en schreeuwen
trek trek in je oor van  
dat je naar de kapper
of anders dan een badmuts op
zoals paardenstaartenmeisjes

bolle ogen hebben zij
vol spiegelwater zonder chloor
omdat ze telkens denken:
dit is het ergste
wat een jongen
overkomen kan

gepubliceerd in Deus de Poche (nr 145bis) van literair tijdschrift Deus Ex Machina

dinsdag 2 juli 2013

Noch de man, noch de rol spelen

Of de vrolijke noot van Sturtewagen

In de reeks Europese strategen die de journalisten Bart Sturtewagen van De Standaard en Béatrice Delvaux van Le Soir samen schrijven is er, en dat juich ik toe, plaats voor een grap en een grol (DS 29/30 juni).
De Duitse minister van Financiën Wolfgang Schäuble spreekt immers van het spelen van een centrale drol in de G8, de G20 en het IMF.
Hoe is zoiets mogelijk?

Antwoord A: Hier spreekt een Duitser met zelfkennis.
Antwoord B: Sturtewagen heeft toch gevoel voor humor.
Of Antwoord C: Het is de schuld van de spellingcorrector van Delvaux.

Zend uw goede antwoord naar bart.sturtewagen@standaard.be en win een jaar lang Le Soir.


woensdag 26 juni 2013

apologie

ik stuiptrek en sidder 
met tussen twee vingers dat blauwtje 
’t zoveelste maar rijker op zak

had ik me te veel de vleugels 
voor ogen met metrum en volrijm
en biddende bek? 

had ik jou en te snel 
te kennen gegeven 
dat dichters niet voelen 
maar huilen om voer?

en toch
wat is er mis
met zich godslasterend gul en zelfzuchtig
gedragen met geen kaarsen doen branden
maar lampjes uitdraaien?

terwijl jij ja jij 
met je is-gelijk-aan-lippen
en als veel te vroege nachtvorst 
mijn kwetsbare klankenmoestuin 
meedogenloos verraste

gepubliceerd in Meander Magazine

zaterdag 16 februari 2013

Ze heten allemaal Louise



Oscar Blade Runner Pistorius komt nu wel minder fraai in the picture te staan. Maar het feit dat de ene mens de ander om zeep helpt, al dan niet moedwillig, is iets waar ik sinds een recent voorval enig begrip voor kan opbrengen. Het scheelde immers geen haar of het was ook mij overkomen.
Twee weken geleden werd mijn dochter geboren. En net als bij elke geboorte van een eigen kind davert je eigen kleine wereldje op al zijn grote grondvesten. Als kersverse vader word je heen en weer geslingerd tussen emoties van vreugde en verdriet, tussen het moederhuis en de drukker, tussen je eerstgeborene en het nieuwe mensje. Deze keer wilde de borstvoeding niet goed lukken. Na een goed gesprek met de competente verpleging beslisten we op flessenvoeding over te schakelen. Een dag later, een zondag, zouden we met de baby naar onze woonst net buiten de binnenstad verhuizen. Zondag betekende ook naar de apotheek van wacht rennen om een blik Nan Pro 1 in te slaan. Gelukkig hadden we in een verloren hoekje van de voorraadkast nog een fles Cristaline Louise mineraalwater staan die geschikt was voor zuigelingenvoeding. Dat het allemaal snor zou komen, geloofde ik graag.
Na de eerste onzekere nacht thuis bestond mijn eerste werk erin een flinke voorraad van dat mineraalwater in te slaan. Zowel mijn liefste als ik twijfelden aan de herkomst van de fles. Zij dacht aan Delhaize, ik gokte op Aldi. Aangezien we vlakbij een Delhaize wonen, startte ik mijn zoektocht daar. Ik vond er veel bronwater, water ook dat geschikt is voor zuigelingen, maar niet de bewuste Louise die ik zocht. Ik was ervan overtuigd dat ik mijn gram zou halen in de Aldi-winkel in de binnenstad. Groot was mijn verbazing toen ik zag dat het hele minerale vak Louise leegstond. Dinsdag pas zou een nieuwe lading arriveren. Een snel rekensommetje leerde me dat ik niet tot de dag nadien kon wachten. Ik moest en zou vandaag op z’n minst een nieuwe fles in huis halen. Omdat we hier in een samenleving van overvloed leven, heeft een provinciestadje als de mijne niet genoeg aan één Aldi. Met een zware voet scheurde ik dan ook naar Aldi II. Deze winkel stond  helemaal op zijn kop. Binnen enkele dagen zou de volledig vernieuwde vestiging openen en alle producten waren her en der neergeplant. Uiteindelijk vond ik de minerale speld in de hooiberg, maar het was miserie troef. Deze fles Cristaline Louise was niet de fles die ik zocht. Sterker nog, ze was hoegenaamd niet geschikt om aan zuigelingen te voeren. Maar omdat ik niet graag met lege handen een winkel verlaat, nam ik toch twee flessen van dat verdomde goedje mee. Ondertussen legde ik  al mijn hoop in de handen van Colruyt neer. Op weg naar de goedkoopste winkelketen bonkte mijn hart bijna uit mijn borstkas. Wat als ik ook daar naast de geschikte fles zou grijpen? Verschrikkelijke beelden van rijen uitgedroogde baby’s spookten door mijn brein dat langzaam begon over te schakelen op paniekmodus. Ondanks de paniek zocht ik bijzonder trefzeker mijn weg tussen de grijze rekken. Al snel stond ik oog in oog met liters vocht. Maar wat ik daar zag deed mijn gemoedstoestand schommelen tussen hoop en wanhoop. Oh jawel, de Heer zei geprezen, want deze winkel verkocht Louise water. Maar, en nu kwam het schuim me bijna op de mond te staan, het Louise water was niet van het merk Cristaline en het spul dat ik wel degelijk zocht werd enkel in bidons van vijf liter verkocht, godsakke. Nu, iedereen met een beetje verstand weet dat je een geopende fles binnen enkele dagen dient te gebruiken. Met een vijfliterfles zou dat niet het geval zijn en als het om een pasgeborene gaat wil je als ouder geen enkel risico lopen. Voor de zekerheid en omdat ik niet anders kan deed ik mezelf een kloeke bidon cadeau. Aan de kassa besefte ik glashelder dat ik met mijn rug tegen de muur stond. Mijn allerlaatste troef zou ik in de Carrefour-winkel moeten uitspelen. Ik kan me niet meer herinneren hoe ik daar aan de waterrekken ben geraakt. Zeker is dat ik minutenlang met betraande ogen naar de verdomd moeilijk te vinden tweeliterflessen heb staan kijken. Verder heb ik de Heer op mijn blote knieën bedankt. Een vreemd tafereel voor de andere klanten wellicht, en niet in het minst omdat ik een lange en smalle jeans droeg. 
Uiteindelijk kwam ik na een dolle rit van bijna twee uur thuis met mijn buit aanwaaien: twee flessen Louise water Aldi, een bidon van vijf liter Cristaline Louise Colruyt en vierentwintig tweeliterflessen van Cristaline Louise Carrefour.
Wanneer een wel erg empathische  jongedame van Kind & Gezin me twee dagen later meldde dat ze het Louise water van Cristaline afraadde om deze en gene reden, had ik haar bijna eigenhandig gewurgd. Op het nippertje wist ik me te beheersen en met een kwinkslag redde ik ons allen uit een erg ongemakkelijke situatie: ‘Wilt u iets drinken? Een watertje of zo?’


Noot: Ze heten misschien allemaal Louise, maar die van mij die heet Nanou.

zaterdag 9 februari 2013

dinsdag 29 januari 2013

1 jaar zonder stadsdichter - gedichtendag 2013


luiletterland                                                                       

I

genoeg zegt hij en slaakt een zucht
te veel zucht hij en doet zijn zeg:

‘te midden van stof en stank
 kirde plots een zwaluwstem van

           laat hem verlaat hem
           verzwijg hem laat hem achter

 u bent dus tegen mij in u?

 mijn bloed wordt droog en hoor
 u zet zichzelf buitenspel
 met dit uitzettingsbevel
 u kiept uw taalbad overboord?

 en ik jongleerde nog met de idee
 het gat in uw begroting te dichten
 helaas ik moet eruit
 luidt het besluit en laat u
 uw straten als melaatsen uw pleinen
 als tapijten vol vlek en vliegverbod

 hier op deze knooppuntplek
 kan niemand nog iets schrijven’

toen rechtte hij zijn rug
en floot zijn woorden terug




II

nu het zonlicht zich ontbindt
langzaam als vervallen rijm
en de huizen kreunen onder woordeloos geweld
rest ons niets meer
buiten monddood en voorgoed verzwegen

er kraait geen haan meer op dit erf
geen hond in ons maakt men nu nog wakker