donderdag 27 december 2018

Kerstverlichting


Mijn ouders zijn nooit liefhebbers geweest van een klassieke kerststal. Heel lang geleden, op een mooie, maar koude decemberdag, zagen ze ergens een afgedankte huifkar staan die was omgetoverd tot een soort Kempisch kersttafereel. Zij lieten dit tafereel door een handig aangetrouwd familielid namaken op huiskamerformaat. In hun bijzondere stal plaatsten ze een al even bijzondere Maria en Jozef. De poppen bestonden uit twee kartonnen kegels die bekleed werden met stof. Vanaf kerstavond lag het Kindeke Jezus met een grote glimlach op het gelaat in de armen van zijn overgelukkige moeder. De dagen voordien stond Maria met lege handen even gelukzalig te glimlachen. Uitkijken naar heet zoiets. Van een kribbe was bij ons in de verste verte geen sprake. Ik heb dan ook nooit geloofd dat kleine Jezus in een stal geboren is en dat hij zich tijdens zijn eerste dagen en nachten in een houten bak met stro heeft liggen wentelen.


Omdat ook in de tijd van mijn ouders de techniek niet stilstond, kon de huifkar/kerststal verlicht worden door een eenvoudige schakelaar in te duwen. Vervolgens ging een kleine lantaarn branden die aan het hoogste punt van de huifkar bevestigd was. Ze bengelde boven de hoofden van de kersverse ouders en straalde een gezellig rood licht uit. Elke keer na schooltijd mochten mijn zus en ik beurtelings het lichtje aansteken. Op een witte kerst of dure cadeaus zaten mijn zus en ik niet te wachten. Het was vooral hopen dat het op kerstavond jouw beurt zou zijn om het lichtje aan te steken. Wie zei ook alweer dat Kerstmis het feest van het licht is?