donderdag 11 augustus 2011

Over het verlangen en sterren die vallen

Voor hen die vannacht naar de Perseïden kijken - fragment uit Vlucht (Manteau 2008):

Dag heel bijzonder meisje in het strakke, rode kleedje,


Het is in dichterlijke termen alweer een eeuwigheid geleden dat ik de volgende verzen  van meester Hugo Claus voor een waanzinnige waarheid gehouden heb:


‘jij bent de luchtdruk en de dauw
en de sneeuw in mijn schedel’

Onze ontmoeting was misschien van korte duur. Toch heb je een onuitwisbare indruk op mij achtergelaten. En nu de sneeuw in mijn schedel zich in dikke lagen op mijn gedachten heeft gelegd, vind ik het bijzonder jammer dat ik die bewuste avond niet de mogelijkheid had om langer met je te praten, waardoor jij en ik niet konden horen wat de vogels die nacht zongen en de palmbomen elkaar toefluisterden. Ik had namelijk nog graag in je oor gemorst dat ik als broekventje van acht een ster heb zien vallen, achter in onze tuin. ’s Morgens in de vroegte doorzocht ik heel de tuin. Ik keek achter en onder elk grassprietje. Met mijn schop ging ik moeder aarde te lijf, want zij hield een grote schat voor mij verborgen. Na lang sporen en graven besloot ik desnoods mijn leven lang door te gaan. De zoektocht is in tussentijd niet opgehouden. Ik heb meer dan één krater omgespit en met mijn aangezogen ogen heb ik menig horizon afgetuurd. Vergeefs voorlopig. Maar het verlangen is onwrikbaar en vermogend. Dat wordt dus een leven lang zoeken en zuchten. Ondertussen heb ik wel begrepen waarom sommige sterren zich laten gaan. Lang geleden immers huwden vader lucht en moeder aarde. Zij waren heel gelukkig en kregen vele kinderen: de zon, de maan en duizenden sterrenkinderen. Op een dag wilde de zon tussen haar vader en moeder komen. Elke dag zie je haar nu stralen, tussen aarde en lucht in. Zus maan werd echter jaloers en probeerde zich ook in de schijnwerpers te werken. Wie goed kijkt, kan haar altijd zien, zelfs bij dag. Af en toe vindt ze het nodig een beetje afstand te nemen en is ze plots onvindbaar weg. Een weinig na de m’as-tu vu-act van zon en maan kregen de sterren ruzie met hun zussen. Zij voelden zich buitenspel gezet en besloten massaal ervandoor te gaan. Astronomen spreken daarom van een uitdijnend heelal. Ook zij zien de sterren vluchten. Heel af en toe nochtans is er een ster die haar aftocht staakt. Ten prooi aan een absoluut heimwee probeert zij opnieuw tot bij de lucht en de aarde te komen. Zij verlangt zo vurig bij haar ouders te fonkelen, dat zij, net als zij haar doel bereikt, opbrandt tot stof en as. De mensen hier op aarde, die met verheven blik de hemel afspeuren, verstijven bij zo’n brandend verlangend einde. Zij weten niet op te houden te verlangen tot het einde van hun dagen. En zij brengen hun onvolledige uren door met sterrenstof in de ogen.
Hoe onvolledig zijn jouw uren, Annelies? En hoe oud was jij toen je het verlangen voor het eerst zag vallen? Ik hoop snel van je te horen en ben alleszins meer dan bereid uit te zoeken hoeveel sterrenstof jij in je ogen draagt.

Onderwijl verblijvend tussen hemel en vers.

Yours sincerely,

Ben Arends