vrijdag 16 juli 2010

Trekken of schieten?

Het is een heerlijke sport: Een balletje gooien. De worp analyseren en dan heerlijk veel tijd nemen om te recupereren. Op dat moment kan een likje Pastis wonderen doen. Het is eveneens aan te raden te spelen onder vrienden. Jeu de boules haalt de banden aan, verscherpt het sociale contact. Als u het mij vraagt: Er wordt hier te weinig jeu de boules gespeeld.
Nu het volop zomert, kan ik niet aan de lokroep van de kaatsende bal weerstaan. Ik ben als het ware verslaafd aan die typische, droge tik die twee ijzeren projectielen voortbrengen wanneer ze met elkaar in botsing komen. Ook de sierlijkheid waarmee de ballen zich door de lucht bewegen, in een licht gezwinde boog, doet mijn sporthart sneller slaan. De eerste bal is de moeilijkste, zo wordt vaak onder kenners gefluisterd. Dat is een waarheid als een koe. Maar daarmee is de kous niet af. Na de eerste bal blijft immer de cruciale vraag: Trekken of schieten? Menig speler heeft zich de foute keuze beklaagd. Jeu de boules is één vierde techniek en drie vierde strategie. Wie geen weergaloze techniek in de vingers heeft, kan zich met een feilloos strategisch inzicht toch de ware meester tonen op het veld. Dat is het mooie aan deze sport. Jeu de boules weigert het definitieve, het gooit alle registers doorlopend open. Het spel reikt telkens nieuwe kansen en mogelijkheden aan. Opgeven is vanzelfsprekend uit den boze, want alles blijft mogelijk tot en met de laatste bal. Wie zichzelf ten volle wil ontplooien, wil ik met klem een spelletje jeu de boules aanraden. U zal merken dat ik niet overdreven heb.
Tot slot wil ik de heren en dames politici van onze stad om een gunst vragen. Enige tijd geleden investeerde u in enkele speelbanen. Zou het niet mogelijk zijn er nog enkele uit de sportieve mouw te schudden? Eentje op het grasplein van het Moevement bijvoorbeeld? Of één op de weidse plek waar nu de parkavonden gevierd worden? Er zal zich niet alleen volk over onze vestenwandeling begeven, het volk zal er ook verwijlen, entre les boules et le but. En net dat heerlijk toeven scoort bijzonder goed op de kwaliteitsmeter voor een leefbare stad. Laat de ballen dus maar knallen, en dat het hele jaar door, tenminste als ik het voor het zeggen had.

donderdag 15 juli 2010


'Terwijl wij uw karretje op de rollen zetten, kan u misschien die glimlach van uw mond halen. Wij doen gewoon ons werk, meneer.'

Over zee en tijd


Vakantie, mooi en scherp als de rand van een mes. Mooi omdat het leven zich zacht en vermakelijk presenteert. We hebben eindelijk tijd om dat ene boek te lezen, die droomreis te maken, de zaken uit te klaren die we op een steeds groter wordende hoop hebben gegooid. Scherp en venijnig omdat de verveling elk ogenblik kan toeslaan. Ze loert om de hoek en zal niet nalaten het mes van te veel tijd in de rug te planten. Waarom zijn we nooit tevreden?
Als kind herinner ik mij de zomers als een uitgestrekte zee met schaapjes van wolken aan een azuurblauwe lucht. We speelden cowboy en indiaan, hadden zin in duizend-en-één hoorntjes met bollen van aardbei en chocola. Moeder stond te glimlachen tussen het witte linnen in de tuin, vader schreed voort op sandalen. Het huis was altijd vol licht. We joegen vlinders na met onze grijpgrage handen. We parachuteerden sprinkhanen vanuit het dakraam en zagen dat sommige exemplaren vliegen konden. We lachten waar we stonden en het was altijd 1 juli.
De zomervakantie is maar net begonnen en het eerste kwart is reeds voorbij. De afgelopen dagen bombardeerden stadions van vuvuzela's onze huiskamers en kreunden wij onder zoveel droogte en vocht. En toch wil ik het glas heffen, op dat ene boek dat ik ga lezen, op de droomreis die ik maken zal en op die enkele zaken die ik wil uitklaren. De zomers van nu kunnen de zomers van toen niet zijn. Geef mij nog zo een glas en ik kan er mee leven. We hebben immers alle tijd.