zaterdag 24 juni 2017

stadsgedicht voor de slechtvalken van de Sint-Gummaruskerk

Al elf jaren op rij broedt een koppel slechtvalken in de nestkast aan de Peperbus. Om het unieke gebeuren extra in de kijker te zetten kreeg ik van de lokale Natuurpunt afdeling De Wielewaal de vraag om een stadsgedicht te schrijven. Het gedicht werd officieel uitgesproken tijdens de slechtvalkenhappening op de Vismarkt (3 juni). Het gedicht zal verschijnen in de eerstvolgende editie van De Karekiet. Vanaf 2018 zal het gedicht elk jaar tijdelijk zichtbaar zijn op een plek in de stad.

nestkastgeslacht                                                

de rover die ik ben verjaart vandaag
ik word klauw en wreed en havik onder de valken

in de vallei van de stad onder mij onder ons
(al vele geslachten pluimen en dons op rij):                  
                                   een motor die aanslaat
                                   een baby die huilt
met boven me:        een kerkhaan en de wolkenluchten
                                   traag schuiven ze voorbij
wie dit gezien heeft
zet geen poot meer
op het land onder de toren
                                   het dokkeren van een fiets
                                   het blaffen van een teef
het drijft me in de vangarm van de wind
zonder maat duik ik en dans in mijn kleed
ademloos om het gonzen van het vallen niet te breken

en wanneer ik bloed in de wonde
van slagpen en dekveer sla
grijp ik diep naar wat ons voedt

                                  mijn onvervreemdbaar gebroed