donderdag 19 april 2012

April grilt.

Of hoe de emmer der verontwaardiging overloopt.

Telkens bij het begin van een nieuw  jaar neem ik me voor dat ik geen goede voornemens zal bedenken. Toch borrelen er keer op keer tijdens de maand april enkele bizarre afspraken in me op. Ligt de schuld bij het explosieve botten van de bomen of zijn het de bloesems in mijn brein? Joost mag het weten, maar dat ze met de jaren strijdvaardiger gaan klinken, staat vast. 
Zo verklaar ik deze lente de oorlog aan de hondenpoepterreur. Ik richt een anti-terreurcel op die de constante aanvoer van verse kilo’s feces van onze o zo trouwe en gezellige viervoeters aan banden moet leggen. We kunnen tegenwoordig geen millimeter van de verharde vestenwandeling en dijken afwijken of onze schoenzool heeft het zwaar te pakken. En dan zwijgen we nog over de vreselijkste vorm van geurhinder. Het zijn echter vooral hun baasjes die, wanneer deze verzuimen om de kakzak te hanteren, streng gekastijd moeten worden met hun eigen leiband. Van de ware hondenliefhebber zegt men weleens dat hij na verloop van tijd als maar meer op zijn hond gaat lijken. Ik mag er niet aan denken ooit een baasje en zijn dier, naast elkaar gehurkt achter een struik of een bosje, op de vesten te ontwaren. Dan wordt het helemaal te gek om los te lopen.
Bovendien eis ik meer beleefdheid op openbare toiletten. Vanaf nu verwijderen wij remsporen, schaamhaartjes en natte vlekken op de bril, en dit zonder enige vorm van discussie. Het is haast elke keer raak bij mij wanneer ik de wc’s van de openbare bibliotheek frequenteer. En alsof dat nog niet volstaat, moet ik er telkenmale een oudje van de mannelijke soort bijnemen die zowaar zijn allerlaatste rochel ophoest. Ik kan er niet meer tegen! Dan mogen de heertjes nog zo sympathiek ogen, leeftijd is geen excuus. Trouwens, alle oude mannetjes zien er sympathiek uit. Het is net de zogeheten derde leeftijd die alle schuld van een gelaat wist. Zelfs een nazi-beul als Demjanjuk zag er in de herfst van zijn leven voorkomend uit. Alsof je met kerst op zijn knie zou willen kruipen en hem bijna zou smeken om nog eens sappig te vertellen over ‘toen hij op kamp ging met zijn beste vrienden.’
Verder heb ik besloten me niet langer te laten bevelen. Niet dat ik gebukt ga onder de tirannie van een veel te dominante vrouw, ik heb het gewoon gehad met dooddoeners als:  ‘Amuseer je.’, ‘Geniet ervan.’ of  ‘Houd je goed.’ Ik ben een dertiger en kan zo stilaan zelf beslissen wanneer ik mij ga amuseren of wanneer ik wil genieten. En zich goed  houden heeft een mens niet altijd zelf in de hand, gezondheid laat zich niet commanderen.     
Tot slot wil ik me als een hevig voorstander van de levenslange opsluiting voor alle tv-koks opwerpen. Ik maak hierbij één uitzondering voor de authentieke Jeroen Meus. Die man heeft met Plat préféré tenminste nog zinvolle televisie gemaakt. Ook presentators van en deelnemers aan programma’s die iets met bouwen of verbouwen van woningen te maken hebben, dienen hetzelfde lot te ondergaan. ‘Trop is te veel of te veel is trop.’ Vanden Boeynants’ vlijmscherpe analyse gaat bovendien op voor al mijn ergernissen. Mijn emmer der verontwaardiging zit weer eens vol, en toeval of niet, het overkomt me telkens in de grilligste maand. T.S. Eliot had gelijk. April is the cruellest month.