in dit gedicht valt sneeuw
witter dan wit weidser
dan een vergezicht
en toch mijn kloten krimpen
en tanden rillen sneeuw is
altijd kouder dan ik zou willen
woensdag 22 december 2010
woensdag 17 november 2010
Bloemen noch kransen
Alles liep nochtans gesmeerd. Ik had mijn volledige to do-lijstje zo goed als afgewerkt: rapporten maken, bladeren van de stoep ruimen, goed boek in huis halen en gammakortingbons verzamelen. Verder waren bijna alle voorbereidingen getroffen om Operatie Isover 40 Classic Performance (codenaam voor het eigenhandig isoleren van de zolder) tot een weergaloos succes te maken. En net dan, o ironie, sloeg het leven bikkelhard toe. Een zeer mooi en gezond exemplaar uit de prijsbeestcategorie van de blauwe geschelpten vloog zich te pletter tegen het buitenraam van de veranda. Het leven, dat in normale omstandigheden koerde alsof het een lieve lust was, was in één klap voorbij. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat het net meer dan één was. Ik telde namelijk twee klappen: één ongenadig harde tegen het verandaraam, onmiddellijk gevolgd door één ongecontroleerde tegen een stoelpoot die vlakbij de veranda was neergeplant, waarna dit anders zo elegante stuk gevogelte er definitief het kopje bij neerlegde. Omdat niets menselijk mij vreemd is, welden er net na het getuige zijn van dat donzige sterven enkele existentiële vragen op: Waarom moet zo’n tortel nu zo wreed aan zijn einde komen? Wie of wat beslist er over dat begin en einde? En waarom kuist liefje onze ruiten altijd zo goed? En zou dat beest nu te vreten zijn of niet? Liefje en ik besloten echter om geen enkel risico te nemen en om de volksgezondheid niet onnodig in gevaar te brengen besloot ik de schop er snel bij te halen. Duif rust nu vredig in de schaduw van onze enige boom, op enkele meetlatten afstand van Mereltje. Mereltje is een heel ander verhaal, ware het niet dat ook zij in onze tuin aan haar einde is gekomen.
Tijdens de maand juni ontdekte ik Mereltje achteraan tussen de struiken van diezelfde tuin. Ze was zeer jong, haar vleugels waren nog niet volgroeid, maar ze kon toen reeds trippelen als de beste. Mereltje moet zowaar het stereotiepe voorbeeld van een uit-het-nest-gevallen-vogeltje zijn. Zij had echter het geluk om bijna dagelijks gevoed te worden door een van haar ouders en wat zij op dat gebied tekort kwam pasten liefje en ik wel bij. Op een onweerachtige avond in augustus bevond Mereltje zich op een plek waar ze anders nooit kwam. In een hoekje van ons terras zat zij zielig haar bekje open en toe te doen, terwijl haar vege lijfje trilde als de vleugels van een dol. De in water gedrenkte broodkruimels die ik in haar bekje probeerde te proppen brachten geen zoden meer aan de dijk. De volgende ochtend lag zij zo stijf als een hark in haar hoekje. Een kolonie mieren wilde net een opruimactie gaan starten, toen ik Mereltje van de stenen schraapte en in haar putje mikte.
Het einde van Duif en Mereltje kadert misschien prima binnen de tijd van het jaar, het is echter een gegeven waar ik ongemakkelijk en stil van word. Ik weet het wel, begin en einde zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Je kan het ene niet hebben zonder het andere, zelfs als je, zoals ik, erg je best doet om het andere te vergeten. Ik ben immers niet klaar met het gegeven sterven en wil er daarom ook liever niet aan denken. Ik houd mij liever vast aan de gedachte dat er na het vallen van een donker blad opnieuw een nieuw en fris groen blad verschijnt. En na het ingaan van de vroege nacht, komt altijd weer de zon op. Alsof er niets gebeurd is, alsof Duif en Mereltje nog altijd koeren en kwetteren. Tenslotte is dat ook een beetje zo, de twee zingen en wonen verder in het hart en de herinnering van liefje en ik. Sjalom, gevleugelde broeder en zuster! Vliegt en fladdert, tsjilpt en trippelt, alsof het nooit anders geweest is en zal zijn!
donderdag 14 oktober 2010
signeersessie boekenbeurs
Antwerp Expo Hal 4 aan de stand van WPG Uitgevers
zondag 7 november van 11u00-13u00
donderdag 11 november van 11u00-13u00
zondag 29 augustus 2010
de leerkracht (nederlands)
alles heeft betekenis
achter alles schuilt verhaal
de taal is het gevaar de kick
waar ik mijn zijn uit put
voor hen de wezenlozen
met woestijnen in hun brein
hun boekentassen die trillen
van ringtone en mp3 of 4
(wat maakt het uit
het zegt mij niks)
ben ik bordkrijt en ellende
zelfs mijn oordeel op het eind deert
hen niet langer
niet
ook voor de medestanders van puntenboek
en mediaan ben ik een afvallige
een paria van het woord
(je bent gevaarlijk
als je over dichters praat)
zij omzeilen mijn opinie en mijn stoel
alsof er ziekte huist de pokken of de pest
na vier uur in de namiddag
wanneer ik terugkeer naar mijn reservaat
lees ik op het scherp van de snee
ik beeld mij drie sterren woordenrijgers in
witregels stijlfiguren in het kwadraat
en vind bijna de rust die ik dagelijks ontbeer
voor mij geen kalahari
meer wie niet met mij is
is niet ik ben voor eeuwig
en altijd verlaten
achter alles schuilt verhaal
de taal is het gevaar de kick
waar ik mijn zijn uit put
voor hen de wezenlozen
met woestijnen in hun brein
hun boekentassen die trillen
van ringtone en mp3 of 4
(wat maakt het uit
het zegt mij niks)
ben ik bordkrijt en ellende
zelfs mijn oordeel op het eind deert
hen niet langer
niet
ook voor de medestanders van puntenboek
en mediaan ben ik een afvallige
een paria van het woord
(je bent gevaarlijk
als je over dichters praat)
zij omzeilen mijn opinie en mijn stoel
alsof er ziekte huist de pokken of de pest
na vier uur in de namiddag
wanneer ik terugkeer naar mijn reservaat
lees ik op het scherp van de snee
ik beeld mij drie sterren woordenrijgers in
witregels stijlfiguren in het kwadraat
en vind bijna de rust die ik dagelijks ontbeer
voor mij geen kalahari
meer wie niet met mij is
is niet ik ben voor eeuwig
en altijd verlaten
dinsdag 10 augustus 2010
Interview uit Het Nieuwsblad - Over iets zijn of niets zijn
Na 'Vlucht' is 'Vuist' een open boek
Tom Marien gaat de heikele thema’s van het leven niet uit de weg. In ‘Vlucht’ kon Ben zijn drang om (weg) te vliegen niet de baas. In ‘Vuist’ wil de hoofdfiguur verschrompelen tot niets.
Het nieuwe boek van Marien speelt zich grotendeels af in een psychiatrische inrichting. Toch is dat niet het thema van het boek. ‘Aanvankelijk kwam er zelfs geen psychiatrische kliniek aan te pas’, bevestigt hij. ‘De thematiek van het boek zat al helemaal in mijn hoofd, toen een jeugdvriend van mij onverwacht in de psychiatrie terechtkwam. Ik ben hem gaan bezoeken en was zo onder de indruk dat ik besloot mijn roman voor een deel in de instelling te laten afspelen. Maar de hoofdpersoon zelf heeft niets met mijn vriend te maken.’
Die naamloze hoofdpersoon doorloopt een onbegrepen jeugd bij een moeder die steeds nieuwe minnaars in huis haalt en daar keer op keer door geslagen wordt. Zelf droomt hij van zijn stoere vader, die hij alleen kent van een ziekenhuisfoto bij zijn geboorte. Tot hij van zijn moeder op een kwaadaardige wijze te horen krijgt dat die man niet zijn echte vader is. Die heeft haar nog tijdens haar zwangerschap in de steek gelaten.
Het boek is opgebouwd volgens de flashback-methode. De verhaallijn ‘nu’ wisselt telkens af met beelden van ‘toen’. Zo kom je vanaf het tweede hoofdstuk al te weten dat het hoofdpersonage in de psychiatrie zit. Daar knoopt hij een afstandelijke vriendschap aan met een overdreven taalvaardige Alex en met Kirsten, die zoetjesaan haar web spint.
Wat er met hem is gebeurd nadat hij het moederlijk huis verliet -hij werd onverwacht en tegen zijn zin vader van een schattige dochter Stella en en kon niet langer doordringen tot zijn vriendin Valerie -, verneem je uit zijn uitdagende gesprekken met de ‘dokter’, de psycholoog.
Deze bespreking klinkt misschien een beetje clichématig, maar zo is het verhaal van Tom Marien helemaal niet. ‘Vuist’ is een open boek, geschreven in een stijl die veel toegankelijker is dan ‘Vlucht’. Zaten in zijn eerste boek mystiek en dubbele bodems verweven, in ‘Vuist’ vertelt hij eerlijk hoe het gebeuren gebeurt en de gevoelens worden gevoeld. Maar die open aanpak hypothekeert in geen geval de spankracht en de levensbeschouwelijke reikwijdte van de roman.
Net als ‘Vlucht’ is dit boek uitgegeven in de reeks Manteau Jeugd. Stelden we ons bij ‘Vlucht’ nog de vraag waarom dit werk het predicaat jeugd moest meekrijgen, dan stellen we vast dat ‘Vuist’ zich door de thematiek en de aanpak inderdaad eerder tot een jongerenpubliek richt.
Leo van der Linden
Tom Marien gaat de heikele thema’s van het leven niet uit de weg. In ‘Vlucht’ kon Ben zijn drang om (weg) te vliegen niet de baas. In ‘Vuist’ wil de hoofdfiguur verschrompelen tot niets.
Het nieuwe boek van Marien speelt zich grotendeels af in een psychiatrische inrichting. Toch is dat niet het thema van het boek. ‘Aanvankelijk kwam er zelfs geen psychiatrische kliniek aan te pas’, bevestigt hij. ‘De thematiek van het boek zat al helemaal in mijn hoofd, toen een jeugdvriend van mij onverwacht in de psychiatrie terechtkwam. Ik ben hem gaan bezoeken en was zo onder de indruk dat ik besloot mijn roman voor een deel in de instelling te laten afspelen. Maar de hoofdpersoon zelf heeft niets met mijn vriend te maken.’
Die naamloze hoofdpersoon doorloopt een onbegrepen jeugd bij een moeder die steeds nieuwe minnaars in huis haalt en daar keer op keer door geslagen wordt. Zelf droomt hij van zijn stoere vader, die hij alleen kent van een ziekenhuisfoto bij zijn geboorte. Tot hij van zijn moeder op een kwaadaardige wijze te horen krijgt dat die man niet zijn echte vader is. Die heeft haar nog tijdens haar zwangerschap in de steek gelaten.
Het boek is opgebouwd volgens de flashback-methode. De verhaallijn ‘nu’ wisselt telkens af met beelden van ‘toen’. Zo kom je vanaf het tweede hoofdstuk al te weten dat het hoofdpersonage in de psychiatrie zit. Daar knoopt hij een afstandelijke vriendschap aan met een overdreven taalvaardige Alex en met Kirsten, die zoetjesaan haar web spint.
Wat er met hem is gebeurd nadat hij het moederlijk huis verliet -hij werd onverwacht en tegen zijn zin vader van een schattige dochter Stella en en kon niet langer doordringen tot zijn vriendin Valerie -, verneem je uit zijn uitdagende gesprekken met de ‘dokter’, de psycholoog.
Deze bespreking klinkt misschien een beetje clichématig, maar zo is het verhaal van Tom Marien helemaal niet. ‘Vuist’ is een open boek, geschreven in een stijl die veel toegankelijker is dan ‘Vlucht’. Zaten in zijn eerste boek mystiek en dubbele bodems verweven, in ‘Vuist’ vertelt hij eerlijk hoe het gebeuren gebeurt en de gevoelens worden gevoeld. Maar die open aanpak hypothekeert in geen geval de spankracht en de levensbeschouwelijke reikwijdte van de roman.
Net als ‘Vlucht’ is dit boek uitgegeven in de reeks Manteau Jeugd. Stelden we ons bij ‘Vlucht’ nog de vraag waarom dit werk het predicaat jeugd moest meekrijgen, dan stellen we vast dat ‘Vuist’ zich door de thematiek en de aanpak inderdaad eerder tot een jongerenpubliek richt.
Leo van der Linden
vrijdag 16 juli 2010
Trekken of schieten?
Het is een heerlijke sport: Een balletje gooien. De worp analyseren en dan heerlijk veel tijd nemen om te recupereren. Op dat moment kan een likje Pastis wonderen doen. Het is eveneens aan te raden te spelen onder vrienden. Jeu de boules haalt de banden aan, verscherpt het sociale contact. Als u het mij vraagt: Er wordt hier te weinig jeu de boules gespeeld.
Nu het volop zomert, kan ik niet aan de lokroep van de kaatsende bal weerstaan. Ik ben als het ware verslaafd aan die typische, droge tik die twee ijzeren projectielen voortbrengen wanneer ze met elkaar in botsing komen. Ook de sierlijkheid waarmee de ballen zich door de lucht bewegen, in een licht gezwinde boog, doet mijn sporthart sneller slaan. De eerste bal is de moeilijkste, zo wordt vaak onder kenners gefluisterd. Dat is een waarheid als een koe. Maar daarmee is de kous niet af. Na de eerste bal blijft immer de cruciale vraag: Trekken of schieten? Menig speler heeft zich de foute keuze beklaagd. Jeu de boules is één vierde techniek en drie vierde strategie. Wie geen weergaloze techniek in de vingers heeft, kan zich met een feilloos strategisch inzicht toch de ware meester tonen op het veld. Dat is het mooie aan deze sport. Jeu de boules weigert het definitieve, het gooit alle registers doorlopend open. Het spel reikt telkens nieuwe kansen en mogelijkheden aan. Opgeven is vanzelfsprekend uit den boze, want alles blijft mogelijk tot en met de laatste bal. Wie zichzelf ten volle wil ontplooien, wil ik met klem een spelletje jeu de boules aanraden. U zal merken dat ik niet overdreven heb.
Tot slot wil ik de heren en dames politici van onze stad om een gunst vragen. Enige tijd geleden investeerde u in enkele speelbanen. Zou het niet mogelijk zijn er nog enkele uit de sportieve mouw te schudden? Eentje op het grasplein van het Moevement bijvoorbeeld? Of één op de weidse plek waar nu de parkavonden gevierd worden? Er zal zich niet alleen volk over onze vestenwandeling begeven, het volk zal er ook verwijlen, entre les boules et le but. En net dat heerlijk toeven scoort bijzonder goed op de kwaliteitsmeter voor een leefbare stad. Laat de ballen dus maar knallen, en dat het hele jaar door, tenminste als ik het voor het zeggen had.
Nu het volop zomert, kan ik niet aan de lokroep van de kaatsende bal weerstaan. Ik ben als het ware verslaafd aan die typische, droge tik die twee ijzeren projectielen voortbrengen wanneer ze met elkaar in botsing komen. Ook de sierlijkheid waarmee de ballen zich door de lucht bewegen, in een licht gezwinde boog, doet mijn sporthart sneller slaan. De eerste bal is de moeilijkste, zo wordt vaak onder kenners gefluisterd. Dat is een waarheid als een koe. Maar daarmee is de kous niet af. Na de eerste bal blijft immer de cruciale vraag: Trekken of schieten? Menig speler heeft zich de foute keuze beklaagd. Jeu de boules is één vierde techniek en drie vierde strategie. Wie geen weergaloze techniek in de vingers heeft, kan zich met een feilloos strategisch inzicht toch de ware meester tonen op het veld. Dat is het mooie aan deze sport. Jeu de boules weigert het definitieve, het gooit alle registers doorlopend open. Het spel reikt telkens nieuwe kansen en mogelijkheden aan. Opgeven is vanzelfsprekend uit den boze, want alles blijft mogelijk tot en met de laatste bal. Wie zichzelf ten volle wil ontplooien, wil ik met klem een spelletje jeu de boules aanraden. U zal merken dat ik niet overdreven heb.
Tot slot wil ik de heren en dames politici van onze stad om een gunst vragen. Enige tijd geleden investeerde u in enkele speelbanen. Zou het niet mogelijk zijn er nog enkele uit de sportieve mouw te schudden? Eentje op het grasplein van het Moevement bijvoorbeeld? Of één op de weidse plek waar nu de parkavonden gevierd worden? Er zal zich niet alleen volk over onze vestenwandeling begeven, het volk zal er ook verwijlen, entre les boules et le but. En net dat heerlijk toeven scoort bijzonder goed op de kwaliteitsmeter voor een leefbare stad. Laat de ballen dus maar knallen, en dat het hele jaar door, tenminste als ik het voor het zeggen had.
donderdag 15 juli 2010
Over zee en tijd
Vakantie, mooi en scherp als de rand van een mes. Mooi omdat het leven zich zacht en vermakelijk presenteert. We hebben eindelijk tijd om dat ene boek te lezen, die droomreis te maken, de zaken uit te klaren die we op een steeds groter wordende hoop hebben gegooid. Scherp en venijnig omdat de verveling elk ogenblik kan toeslaan. Ze loert om de hoek en zal niet nalaten het mes van te veel tijd in de rug te planten. Waarom zijn we nooit tevreden?
Als kind herinner ik mij de zomers als een uitgestrekte zee met schaapjes van wolken aan een azuurblauwe lucht. We speelden cowboy en indiaan, hadden zin in duizend-en-één hoorntjes met bollen van aardbei en chocola. Moeder stond te glimlachen tussen het witte linnen in de tuin, vader schreed voort op sandalen. Het huis was altijd vol licht. We joegen vlinders na met onze grijpgrage handen. We parachuteerden sprinkhanen vanuit het dakraam en zagen dat sommige exemplaren vliegen konden. We lachten waar we stonden en het was altijd 1 juli.
De zomervakantie is maar net begonnen en het eerste kwart is reeds voorbij. De afgelopen dagen bombardeerden stadions van vuvuzela's onze huiskamers en kreunden wij onder zoveel droogte en vocht. En toch wil ik het glas heffen, op dat ene boek dat ik ga lezen, op de droomreis die ik maken zal en op die enkele zaken die ik wil uitklaren. De zomers van nu kunnen de zomers van toen niet zijn. Geef mij nog zo een glas en ik kan er mee leven. We hebben immers alle tijd.
Als kind herinner ik mij de zomers als een uitgestrekte zee met schaapjes van wolken aan een azuurblauwe lucht. We speelden cowboy en indiaan, hadden zin in duizend-en-één hoorntjes met bollen van aardbei en chocola. Moeder stond te glimlachen tussen het witte linnen in de tuin, vader schreed voort op sandalen. Het huis was altijd vol licht. We joegen vlinders na met onze grijpgrage handen. We parachuteerden sprinkhanen vanuit het dakraam en zagen dat sommige exemplaren vliegen konden. We lachten waar we stonden en het was altijd 1 juli.
De zomervakantie is maar net begonnen en het eerste kwart is reeds voorbij. De afgelopen dagen bombardeerden stadions van vuvuzela's onze huiskamers en kreunden wij onder zoveel droogte en vocht. En toch wil ik het glas heffen, op dat ene boek dat ik ga lezen, op de droomreis die ik maken zal en op die enkele zaken die ik wil uitklaren. De zomers van nu kunnen de zomers van toen niet zijn. Geef mij nog zo een glas en ik kan er mee leven. We hebben immers alle tijd.
zaterdag 19 juni 2010
netegedicht
gij voert al eeuwen af en aan
met uw gezapige getijden
van daarheen en ook weer terug
gij gaat uw eigen weg
met uw bochten en uw slib
met gesnater van de eenden
en geklater van vers water
op uw rimpelloze huid
tussen uw ingedijkte polders
ademt en danst gij
met kabbelend platte schuiten
en kano kikkers aan uw spui
gij zijt ook meer
dan de som der delen
al is het weinigen gegeven
uw zilveren knoop te ontwarren
en hoezeer men hier ook wroet en wringt
hier kan men niet aan u ontkomen
hier legt men zich maar beter
neer bij uw omarming
legt gij u neer
bij wat nu is
bedaar nu maar
stroom niet langer
zink
in opdracht van Stad Lier voor NeteEffecten 2010
op doek gezet en opgehangen aan de gevel van Timmermans-Opsomerhuis
met uw gezapige getijden
van daarheen en ook weer terug
gij gaat uw eigen weg
met uw bochten en uw slib
met gesnater van de eenden
en geklater van vers water
op uw rimpelloze huid
tussen uw ingedijkte polders
ademt en danst gij
met kabbelend platte schuiten
en kano kikkers aan uw spui
gij zijt ook meer
dan de som der delen
al is het weinigen gegeven
uw zilveren knoop te ontwarren
en hoezeer men hier ook wroet en wringt
hier kan men niet aan u ontkomen
hier legt men zich maar beter
neer bij uw omarming
legt gij u neer
bij wat nu is
bedaar nu maar
stroom niet langer
zink
in opdracht van Stad Lier voor NeteEffecten 2010
op doek gezet en opgehangen aan de gevel van Timmermans-Opsomerhuis
vrijdag 28 mei 2010
Met Jokke Schreurs in café RoodWit - vzw De Boog
Dinsdagavond 8 juni treden Tom Marien en gitarist Jokke Schreurs op in café RoodWit te Berchem. Deze avond wordt georganiseerd door de vzw De Boog. Op www.boog.be vind je alle nodige info over het optreden en de Antwerpse organisatie met een hart voor muziek en de knetterende letteren.
foto: ©kwestion.be
woensdag 26 mei 2010
Vuist in Bladwijzer
Katrien Lodewijckx van het RTV boekenprogramma Bladwijzer interviewde Tom Marien over zijn schrijven en het boek Vuist in het bijzonder.
Herbekijk het hier.
Herbekijk het hier.
maandag 19 april 2010
Lier start zoektocht naar allereerste stadsdichter - GVA
De stad Lier gaat op zoek naar een stadsdichter. Die moet de komende twee jaar op regelmatige basis gedichten schrijven over wat er reilt en zeilt in de stad. Tom Marien (30) werd alvast naar zijn interesse gepolst.
"Het idee om ook in Lier een stadsdichter aan te stellen, bestaat al een tijdje", geeft schepen voor Cultuur Els Van Weert (Lier Leeft) toe. "Er zijn al enkele jaren stadsdichters in andere steden en gemeenten, dus waarom niet in Lier. Bovendien hebben we in onze stad de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans, waar woordkunst een belangrijk onderdeel is. En ook in het Liers Cultuurcentrum komt woordkunst aan bod."
"Bovendien beschikken we in Lier ook op het vlak van gedichtenschrijvers over talent. Ik denk onder meer aan Tom Marien. Hij reageerde enthousiast. We gaan nu in het schepencollege eerst de te volgen procedure volgen om een stadsdichter aan te stellen, want misschien zijn er in onze stad nog andere geïnteresseerden", stelt Van Weert.
"Los hiervan gaan we Tom Marien alvast vragen om een gedicht te maken voor het project NeteEffecten, ons zomerprogramma waarmee we vorig jaar zijn begonnen. Toms gedicht zal dan tijdens die hele periode ergens op een publieke plaats te lezen zijn. Dat is trouwens een van de hoofdredenen om een stadsdichter aan te stellen: cultuur, en in dit geval poëzie, letterlijk onder de mensen te brengen", benadrukt Els van Weert.
Onderwijzer Tom Marien begon enkele jaren geleden voor de lol te schrijven. Enkele weken geleden verscheen met 'Vuist' zijn tweede roman.
"Het idee om ook in Lier een stadsdichter aan te stellen, bestaat al een tijdje", geeft schepen voor Cultuur Els Van Weert (Lier Leeft) toe. "Er zijn al enkele jaren stadsdichters in andere steden en gemeenten, dus waarom niet in Lier. Bovendien hebben we in onze stad de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans, waar woordkunst een belangrijk onderdeel is. En ook in het Liers Cultuurcentrum komt woordkunst aan bod."
"Bovendien beschikken we in Lier ook op het vlak van gedichtenschrijvers over talent. Ik denk onder meer aan Tom Marien. Hij reageerde enthousiast. We gaan nu in het schepencollege eerst de te volgen procedure volgen om een stadsdichter aan te stellen, want misschien zijn er in onze stad nog andere geïnteresseerden", stelt Van Weert.
"Los hiervan gaan we Tom Marien alvast vragen om een gedicht te maken voor het project NeteEffecten, ons zomerprogramma waarmee we vorig jaar zijn begonnen. Toms gedicht zal dan tijdens die hele periode ergens op een publieke plaats te lezen zijn. Dat is trouwens een van de hoofdredenen om een stadsdichter aan te stellen: cultuur, en in dit geval poëzie, letterlijk onder de mensen te brengen", benadrukt Els van Weert.
Onderwijzer Tom Marien begon enkele jaren geleden voor de lol te schrijven. Enkele weken geleden verscheen met 'Vuist' zijn tweede roman.
Chris Van Rompaey
zaterdag 10 april 2010
Dagboek voor Wezentje
Liefste Wezentje,
Wat zal ik zeggen als je later aan mij vraagt hoe het ooit met jou begon? Ik zou kunnen antwoorden dat je door de ooievaar bij ons werd afgeleverd, dat je aan een bloemkool bent ontsproten of dat we jou uit een blik hebben gehaald, want blik is toch ook een wonder der natuur. Ik zou een verhaal kunnen vertellen over de bloemetjes en de bijtjes zonder daarbij in persoonlijk detail te treden, maar dat zou evenzeer bedrog zijn, net als de vorige verklaringen. Eerlijkheid duurt gewoon het langst, zeggen ze en voor een keer hebben ze gelijk. Ik wind er maar beter geen doekjes om.
Ik kan je nu al zeggen dat het startte met een langgerekte ‘ooohhh’, zoals de kreet die mensen slaken wanneer een vuurpijl tot ontploffing komt en met zijn fel gekleurde spetters de hemel verlicht. Mijn ‘ooohhh’ had ook iets met een ontploffing te maken en ik zou je vader niet zijn als ik het niet zou durven vergelijken met de oerknal, die ook het begin van alles is, maar dan in het klein.
Niet veel later ben je jezelf gaan delen en vermenigvuldigen tegelijkertijd, wat een waar huzarenstukje is. Veel kinderen in mijn klas hebben moeite met zulke complexe bewerkingen, laat staan dat ze zich aan een combinatie ervan durven wagen.
Ik kan je nu al zeggen dat het startte met een langgerekte ‘ooohhh’, zoals de kreet die mensen slaken wanneer een vuurpijl tot ontploffing komt en met zijn fel gekleurde spetters de hemel verlicht. Mijn ‘ooohhh’ had ook iets met een ontploffing te maken en ik zou je vader niet zijn als ik het niet zou durven vergelijken met de oerknal, die ook het begin van alles is, maar dan in het klein.
Niet veel later ben je jezelf gaan delen en vermenigvuldigen tegelijkertijd, wat een waar huzarenstukje is. Veel kinderen in mijn klas hebben moeite met zulke complexe bewerkingen, laat staan dat ze zich aan een combinatie ervan durven wagen.
Je bent er eigenlijk nog maar net en je bent tot van alles wat in staat. Je moeder en ik zijn nu reeds apetrots op jou.
Liefs,
Liefs,
je vader
klaaglied voor beginners
en dag en nacht en wacht
niet langer liefste talm
niet verzaak niet aan het jij
o mij zo graag ziet
en dag en nacht en ik wacht
niet langer liefste ik talm
niet verzaak niet aan het ik
denk dat ik je graag zo
in dit weerzinwekkend klaaglied
niet langer liefste talm
niet verzaak niet aan het jij
o mij zo graag ziet
en dag en nacht en ik wacht
niet langer liefste ik talm
niet verzaak niet aan het ik
denk dat ik je graag zo
in dit weerzinwekkend klaaglied
Dagboek voor Wezentje
Proloog - enkele jaren geleden
Over leven
Ik begrijp steeds minder van het leven, zei ik. Hij zweeg. Ik denk dat sommige stappen wellicht noodzakelijk zijn om het leven volledig te kunnen vatten. Hoe bedoel je, vroeg hij. Kinderen, antwoordde ik, het hebben van eigen kinderen. Dat zij bijna een vereiste zijn om het leven enigszins te kunnen begrijpen. Meteen vertelde ik dat zo’n grootse stap mij veel angst aanjoeg. Hij stelde mij gerust. Kinderen vergroten je angst niet, zei hij, ze minimaliseren ze. Kinderen maken de angst kapot met een lach of een traan. Maar het is zo definitief, argumenteerde ik. Eens je ze hebt, heb je ze voor altijd. Daar kon hij niets tegen inbrengen. Hij knikte. Je bent plots verantwoordelijk voor iets. Iets dat heel klein is van omvang, maar zo groot van impact. En hij vertelde over de immense liefde voor zo’n wezentje. Over nachtelijke huilbuien en de uren slaap die je missen moet. Over de eerste tandjes en stapjes, de eerste schooldag, het vertellen van sprookjes tot de oogjes toevallen.
Ik zag zijn grote kijkers vuur vatten. Begeestering op het netvlies. Ik hoorde woorden die probeerden te omschrijven wat de impact van een kind betekent, hoe diep het menselijke liefhebben wel gaat. Af en toe zette hij zijn lippen aan zijn glas en dronk. Een stevige slok om de keel te smeren. Hij was immers verre van klaar. Ik zou nog meer moeten horen. Hoe fijn het wel is om te horen hoe goed je papa bent. Hoe confronterend het is om dingen van jezelf in je eigen kind te herkennen. Op het einde zei hij nog dat je voor alles altijd met twee bent.
Zijn betoog trok mijn ogen open. Je bent onherroepelijk een kind van je vader en moeder. Je bent wie je bent gedeeld door je ouders. Vanzelfsprekend, maar ik was het haast vergeten. Toen dacht ik aan mijn liefste. Ik moet geglimlacht hebben, want ik voelde mijn mondhoeken krullen. Ooit, wist ik zeker, en alleen met haar. Ach, alles op zijn tijd natuurlijk, en ik nam een stevige slok. Alleszins alleen met haar.
Over leven
Ik begrijp steeds minder van het leven, zei ik. Hij zweeg. Ik denk dat sommige stappen wellicht noodzakelijk zijn om het leven volledig te kunnen vatten. Hoe bedoel je, vroeg hij. Kinderen, antwoordde ik, het hebben van eigen kinderen. Dat zij bijna een vereiste zijn om het leven enigszins te kunnen begrijpen. Meteen vertelde ik dat zo’n grootse stap mij veel angst aanjoeg. Hij stelde mij gerust. Kinderen vergroten je angst niet, zei hij, ze minimaliseren ze. Kinderen maken de angst kapot met een lach of een traan. Maar het is zo definitief, argumenteerde ik. Eens je ze hebt, heb je ze voor altijd. Daar kon hij niets tegen inbrengen. Hij knikte. Je bent plots verantwoordelijk voor iets. Iets dat heel klein is van omvang, maar zo groot van impact. En hij vertelde over de immense liefde voor zo’n wezentje. Over nachtelijke huilbuien en de uren slaap die je missen moet. Over de eerste tandjes en stapjes, de eerste schooldag, het vertellen van sprookjes tot de oogjes toevallen.
Ik zag zijn grote kijkers vuur vatten. Begeestering op het netvlies. Ik hoorde woorden die probeerden te omschrijven wat de impact van een kind betekent, hoe diep het menselijke liefhebben wel gaat. Af en toe zette hij zijn lippen aan zijn glas en dronk. Een stevige slok om de keel te smeren. Hij was immers verre van klaar. Ik zou nog meer moeten horen. Hoe fijn het wel is om te horen hoe goed je papa bent. Hoe confronterend het is om dingen van jezelf in je eigen kind te herkennen. Op het einde zei hij nog dat je voor alles altijd met twee bent.
Zijn betoog trok mijn ogen open. Je bent onherroepelijk een kind van je vader en moeder. Je bent wie je bent gedeeld door je ouders. Vanzelfsprekend, maar ik was het haast vergeten. Toen dacht ik aan mijn liefste. Ik moet geglimlacht hebben, want ik voelde mijn mondhoeken krullen. Ooit, wist ik zeker, en alleen met haar. Ach, alles op zijn tijd natuurlijk, en ik nam een stevige slok. Alleszins alleen met haar.
vrijdag 26 februari 2010
boekvoorstelling Vuist
Op zaterdagavond 13 maart presenteert Tom Marien graag zijn nieuwste boek Vuist, een verhaal over de groeipijnen van verantwoordelijkheid. De boekvoorstelling heeft plaats in zaal Colibrant van de Lierse bibliotheek (Deensestraat 6-7) omstreeks 20u.
Naast enkele fragmenten uit Vlucht en Vuist leest de auteur ook snedige columns en klinkende verzen voor. Enkele frisse anekdotes rijgen alle woorden aan elkaar.
Na de lezing wordt er een drankje aangeboden door Uitgeverij Manteau. Marien signeert vervolgens aan de stand van boekhandel Liber Mundi.
Naast enkele fragmenten uit Vlucht en Vuist leest de auteur ook snedige columns en klinkende verzen voor. Enkele frisse anekdotes rijgen alle woorden aan elkaar.
Na de lezing wordt er een drankje aangeboden door Uitgeverij Manteau. Marien signeert vervolgens aan de stand van boekhandel Liber Mundi.
dinsdag 2 februari 2010
Vuist in de boekhandel
Op 9 maart 2010 zal Vuist, de nieuwe jeugdroman van Tom Marien, in de boekhandel liggen.
Vuist wordt uitgegeven bij Manteau en zal € 14,95 kosten.
'Ik weet al wat u nu gaat zeggen. Dat ze alles kunnen oplossen tegenwoordig. Maar onder die alles reken ik minder prettige zaken als kanker, rotte tanden, een te grote of te kleine neus. Of iemand echt iets kan veranderen aan wat er allemaal in mijn hoofd zit, daar geloof ik niet veel van.'
zaterdag 16 januari 2010
het eenzame meisje
dichters zijn idioten
warmvoelend en tragisch
bedrogen door de wereld en zichzelf
schlemielen zegt de een
parasieten beweert een ander
morgen ontmoet ik een dichter
hij is het
buiten hem is geen een
dichters wekken geen doden op
zij huilebalken als baardapen
in de ochtend
morgen zie ik een dichter
hij zal mij zien en schrijven:
zij is geen ander
zij is het
buiten haar is geen een
warmvoelend en tragisch
bedrogen door de wereld en zichzelf
schlemielen zegt de een
parasieten beweert een ander
morgen ontmoet ik een dichter
hij is het
buiten hem is geen een
dichters wekken geen doden op
zij huilebalken als baardapen
in de ochtend
morgen zie ik een dichter
hij zal mij zien en schrijven:
zij is geen ander
zij is het
buiten haar is geen een
maandag 11 januari 2010
Optredens Hard op de tong
datum: 08/06/2010
locatie: café RoodWit (Berchem)
organisatie: vzw De Boog
aanvang: 20u30
http://www.boog.be/
locatie: café RoodWit (Berchem)
organisatie: vzw De Boog
aanvang: 20u30
http://www.boog.be/
optreden boeken? mail naar marientom@telenet.be
foto: ©kwestion.be
zaterdag 2 januari 2010
Recensie Vlucht - Leestafel.nl
Debuten - Jeugd
Tom Marien is Vlaming, en dat merk je in dit boek. Wat hij ook laat zien is dat hij gevoelens van pubers aardig goed weet te verwoorden. En dat hij gedichten maakt verbaast me ook al niet. Dit boek is zijn debuut als jeugdboekenschrijver.
Twee jongelui leren elkaar kennen en er bloeit wat moois op. Als dat alles zou zijn, dan was het niet veel bijzonders, maar dat is het dus wel. Iets bijzonders! We beginnen met de jongen, Ben.
'Ik ben Ben Arends', prevel ik en durf amper een blik in de zaal te werpen. Ik had gehoopt mijn eerste verschijning op een podium meer luister bij te zetten, maar de zenuwen beslissen daar anders over. 'Ik ben Ben, probeer ik wat luider. Enkele mensen grinniken, om het rijm vermoed ik. 'Ik ben Ben', herhaal ik nog eens. 'Ik ben mezelf dus twee keer. En... en dat is heerlijk, maar vooral vermoeiend... Als ik gelukkig ben, verkeer ik in een haast euforische toestand. Maar wanneer ik bots en struikel, zit ik twee keer in de put'.
Ben is een aparte jongeman, hij heeft een fascinatie voor vliegen in de zin van de zwaartekracht overwinnen, maar ook voor woorden. Vandaar zijn optreden op het podium. Hij is dan achttien en heeft de lezer al het een en ander over zijn intrigerende verleden verteld. Op de avond van zijn optreden ontmoet hij Annelies, degene die het tweede deel van het boek zal vertellen. Zij is gefascineerd door de tango. Dansen is haar lust en haar leven, naast Ben dus.
Er zit een flinke tijdspanne tussen de twee delen, dus ook Annelies blikt deels terug op het verleden. Dat zijn de overeenkomsten. Het verschil is de stijl. Ben en Annelies hebben ieder een eigen stijl, waarbij ik de voorkeur geef aan die van Ben. Hij is de dromer, de dichter. Hij schrijft brieven, en verstuurt flessenpost. Hij gebruikt zinnen als:
'En nu stroomt er nog steeds veel woede door mijn aders. Een soort van boosheid die diep onder de huid kruipt en die ik zelfs met een snelle motorrit niet uit het bloed kreeg verjaagd. Ik heb het gevoel dat de gebeurtenissen van de afgelopen nacht en vanmorgen een partijtje sumo met elkaar aan het spelen zijn.'
'En terwijl het motorbeest angstig toekijkt, de zon achter een wolkenfort verdwijnt en de dichter in mij huilt om de liefde die voorgoed voorbij is, slaat een vogel vanaf de grond zijn vleugels open, omdat hij aan dezwaartekracht ontsnappen wil.'
Maar omdat Annelies terugblikt is de stijl van Ben ook in het tweede stuk aanwezig. Een jongere lezer moet misschien even door het eerste stuk heen bijten, maar ik weet dat àls het je pakt, het je niet meer loslaat...Ik kijk nu al uit naar meer...
Marjo
Tom Marien is Vlaming, en dat merk je in dit boek. Wat hij ook laat zien is dat hij gevoelens van pubers aardig goed weet te verwoorden. En dat hij gedichten maakt verbaast me ook al niet. Dit boek is zijn debuut als jeugdboekenschrijver.
Twee jongelui leren elkaar kennen en er bloeit wat moois op. Als dat alles zou zijn, dan was het niet veel bijzonders, maar dat is het dus wel. Iets bijzonders! We beginnen met de jongen, Ben.
'Ik ben Ben Arends', prevel ik en durf amper een blik in de zaal te werpen. Ik had gehoopt mijn eerste verschijning op een podium meer luister bij te zetten, maar de zenuwen beslissen daar anders over. 'Ik ben Ben, probeer ik wat luider. Enkele mensen grinniken, om het rijm vermoed ik. 'Ik ben Ben', herhaal ik nog eens. 'Ik ben mezelf dus twee keer. En... en dat is heerlijk, maar vooral vermoeiend... Als ik gelukkig ben, verkeer ik in een haast euforische toestand. Maar wanneer ik bots en struikel, zit ik twee keer in de put'.
Ben is een aparte jongeman, hij heeft een fascinatie voor vliegen in de zin van de zwaartekracht overwinnen, maar ook voor woorden. Vandaar zijn optreden op het podium. Hij is dan achttien en heeft de lezer al het een en ander over zijn intrigerende verleden verteld. Op de avond van zijn optreden ontmoet hij Annelies, degene die het tweede deel van het boek zal vertellen. Zij is gefascineerd door de tango. Dansen is haar lust en haar leven, naast Ben dus.
Er zit een flinke tijdspanne tussen de twee delen, dus ook Annelies blikt deels terug op het verleden. Dat zijn de overeenkomsten. Het verschil is de stijl. Ben en Annelies hebben ieder een eigen stijl, waarbij ik de voorkeur geef aan die van Ben. Hij is de dromer, de dichter. Hij schrijft brieven, en verstuurt flessenpost. Hij gebruikt zinnen als:
'En nu stroomt er nog steeds veel woede door mijn aders. Een soort van boosheid die diep onder de huid kruipt en die ik zelfs met een snelle motorrit niet uit het bloed kreeg verjaagd. Ik heb het gevoel dat de gebeurtenissen van de afgelopen nacht en vanmorgen een partijtje sumo met elkaar aan het spelen zijn.'
'En terwijl het motorbeest angstig toekijkt, de zon achter een wolkenfort verdwijnt en de dichter in mij huilt om de liefde die voorgoed voorbij is, slaat een vogel vanaf de grond zijn vleugels open, omdat hij aan dezwaartekracht ontsnappen wil.'
Maar omdat Annelies terugblikt is de stijl van Ben ook in het tweede stuk aanwezig. Een jongere lezer moet misschien even door het eerste stuk heen bijten, maar ik weet dat àls het je pakt, het je niet meer loslaat...Ik kijk nu al uit naar meer...
Marjo
Recensie Vlucht - De Standaard
Vlucht van Tom Marien is een boeiende schets van twee jonge mensen die op zoek zijn naar zichzelf, tegen elkaar opbotsen en weer van elkaar wegdrijven. Het is ook een verhaal over een onmogelijke liefde. Ten slotte zoekt het een antwoord op de vraag: hoeveel dromen kan een mens aan? Een behoorlijk rijk en gelaagd verhaal, dus.
In deel één is de achttienjarige Ben aan het woord. Zijn lichaam wil de zwaartekracht opheffen, zijn hart wil wegvliegen in vlagen van verliefdheid, zijn geest wil vliegen in dichterlijke woorden. Het zijn allemaal symbolen voor de Sehnsucht die pubers in zijn greep kan houden. Maar langzaam begint Ben fictie te verwarren met realiteit. Een kortstondige, hevige liefde is tot mislukken gedoemd.
Het hoogdravende woordgebruik van een intelligente, gevoelige, ietwat wereldvreemde adolescent wordt knap weergegeven. Net als zijn Spielereien, zijn dodelijke ernst en zijn drang naar het extreme.
In deel twee is Annelies aan het woord. Zij gaat helemaal op in het tangodansen. Ze blikt terug op haar relatie met Ben. Het is knap hoe de schrijver haar een heel eigen vertelstijl aanmeet: evenwichtig analyserend, in een zachte, weemoedige toonaard.
Compositorisch zit het verhaal knap in elkaar. Soms vergaloppeert de auteur zich in net iets te geconstrueerde en geforceerde diepzinnigheid. Maar als dat er nog uitgroeit, mogen we van hem zeker nog heel indringende boeken verwachten. Hij krijgt van mij alvast de prijs van het meest beloftevolle debuut.
Ed Franck
In deel één is de achttienjarige Ben aan het woord. Zijn lichaam wil de zwaartekracht opheffen, zijn hart wil wegvliegen in vlagen van verliefdheid, zijn geest wil vliegen in dichterlijke woorden. Het zijn allemaal symbolen voor de Sehnsucht die pubers in zijn greep kan houden. Maar langzaam begint Ben fictie te verwarren met realiteit. Een kortstondige, hevige liefde is tot mislukken gedoemd.
Het hoogdravende woordgebruik van een intelligente, gevoelige, ietwat wereldvreemde adolescent wordt knap weergegeven. Net als zijn Spielereien, zijn dodelijke ernst en zijn drang naar het extreme.
In deel twee is Annelies aan het woord. Zij gaat helemaal op in het tangodansen. Ze blikt terug op haar relatie met Ben. Het is knap hoe de schrijver haar een heel eigen vertelstijl aanmeet: evenwichtig analyserend, in een zachte, weemoedige toonaard.
Compositorisch zit het verhaal knap in elkaar. Soms vergaloppeert de auteur zich in net iets te geconstrueerde en geforceerde diepzinnigheid. Maar als dat er nog uitgroeit, mogen we van hem zeker nog heel indringende boeken verwachten. Hij krijgt van mij alvast de prijs van het meest beloftevolle debuut.
Ed Franck
Recensie Vlucht - Biblion
Wanneer Ben Arends zijn droom om piloot te worden niet kan realiseren, probeert hij door poëzie en door met zijn 'motorbeest' te rijden te ontsnappen aan de zwaartekracht. Als hij Annelies ontmoet en verliefd wordt, is hij ervan overtuigd dat hij door hun liefde zijn verlangen naar gewichtloosheid kan bevredigen. Bens liefde wordt voor Annelies al gauw verstikkend en wanneer Annelies hem duidelijk maakt dat ze ademruimte nodig heeft, verdwijnt Ben spoorloos. Een verrassend debuut van de Vlaamse jeugdboekenschrijver. De auteur slaagt erin om in dit vrij dunne boek zowel een verstikkende liefde, het oeroude verlangen van de mens om te kunnen vliegen en het machteloze verdriet dat mensen overvalt wanneer een geliefde verdwijnt, op een poëtische en realistische manier te schilderen. Het verhaal valt uiteen in twee grote delen: in het eerste deel ('Vliegen') vertelt ik-figuur Ben over zijn jeugd en over zijn verlangen om te kunnen vliegen. In het tweede deel ('Dansen') vertelt ik-figuur Annelies over Ben, zijn verdwijning en over hoe ze die verwerkt.
Veerle Willaert
Veerle Willaert
Interview uit Het Nieuwsblad - 'Vlucht', een spannende zoektocht
Geslaagd debuut.
“Al eens goed gekeken hoe meeuwen tegen de wind optornen? Al eens gezien hoe de condor met zijn spanwijdte van drie meter het luchtruim boven de Andes bewaakt? Het is een kwestie van techniek en gratie, en net daarom een volwaardige vorm van kunst."
Zo begint het boek van Tom Mariën. Aan het woord is Ben Arends die naar het voorbeeld van Leonardo da Vinci van de nok van zijn dak de wijde wereld in wil vliegen. Hij wil zich licht voelen, gewichtloos. En diezelfde sensatie wil hij beleven op zijn motorbeest en in de liefde. Want hij wordt achtereenvolgens verliefd op Anita en Annelies. Wanneer niet alles loopt zoals hij het wenst… wel, nou ja.’
Schrijven is voor Tom een behoefte. ‘Op een bepaald moment moeten gedachten en gevoelens eruit. Dan zonder ik me af en begin te schrijven. Ik kan daar echt van genieten. Niet altijd, natuurlijk. Soms delf je zo diep in jezelf dat ’t pijn doet. Maar veelal is taal voor mij een uitdaging. Ik speel met woorden en betekenissen (zo legt hij zijn hoofdfiguur in de mond: ‘Ik ben Ben’ een dubbele affirmatie). Het alfabet is een wereld op zich. In het boek begint de naam van de meisjes met A. De naam van de hoofdfiguur begint met een B. De eerste letters van het alfabet. Niet echt belangrijk, maar leuk om weten. De naam Arend van de hoofdpersoon beschouw ik trouwens als een hulde aan de Nederlandse schrijver Jan Arends die in 1974 uit het raam van zijn flat sprong.’
De bevlogenheid waarmee Mariën schrijft en ook de gebruikte techniek, laten veronderstellen dat zijn werk autobiografisch is. ‘Alleen maar gedeeltelijk,’ geeft hij toe, ‘Er zitten wel frustraties van mij in het boek. Bijvoorbeeld het conflict met mijn ouders. Dat van me afschrijven, heeft me geholpen in te zien dat ik niet altijd noodzakelijk gelijk had. Maar veel in het boek is fictief. Ik vraag me voortdurend af hoe eerlijk je over jezelf moet zijn als je schrijft? Hoe sterk autobiografisch mag een werk zijn? Mag of moet ik wel afrekenen met het verleden? En mag ik denken dat mijn leven voor de anderen ook nog interessant is?...’
Eigenlijk had een talent voor de literaire wereld kunnen verloren gaan. Aanvankelijk wou Tom acteur worden. ‘Toneelspelers waren mijn halfgoden. Maar hoe meer ik naar het theater ging, hoe meer ik inzag dat de toneelwereld fake is. Hoe meer ik met acteurs sprak, hoe zwaarder ze van hun voetstuk vielen. Dat is niet gebeurd met de schrijvers die ik tot mijn halfgoden verheven had. Hugo Claus. Bij die man bewonder ik echt zijn métier. Voor Leonard Pfeiffer ben ik speciaal naar Watou getrokken. En ook Ramsey Nasr weet de dingen uit te drukken zoals niemand anders dat kan en toch dringt hij tot je door. Niet dat poëzie altijd verstaanbaar moet zijn…’’
‘Ik ben echt bezeten door literatuur. Ik lees enorm veel. Ik verslind boeken. Helaas heb ik het gevoel dat ik in mijn eigen wereld daar alleen mee zit. In mijn omgeving heb ik maar een paar vrienden die ook kritisch lezen. Bij mij gaat het zo ver dat ik een eigen citatenboek aanleg. Soms vind ik één enkele zin veel beter dan het gehele gedicht. Ik lees veel in dat boek. Het is eten en drinken.’
Manteau bracht het boek van Tom Mariën onder bij de jeugdliteratuur. Ik kan dit debuut aan boekenliefhebbers van alle leeftijden aanraden.
Leo van der Linden
“Al eens goed gekeken hoe meeuwen tegen de wind optornen? Al eens gezien hoe de condor met zijn spanwijdte van drie meter het luchtruim boven de Andes bewaakt? Het is een kwestie van techniek en gratie, en net daarom een volwaardige vorm van kunst."
Zo begint het boek van Tom Mariën. Aan het woord is Ben Arends die naar het voorbeeld van Leonardo da Vinci van de nok van zijn dak de wijde wereld in wil vliegen. Hij wil zich licht voelen, gewichtloos. En diezelfde sensatie wil hij beleven op zijn motorbeest en in de liefde. Want hij wordt achtereenvolgens verliefd op Anita en Annelies. Wanneer niet alles loopt zoals hij het wenst… wel, nou ja.’
Schrijven is voor Tom een behoefte. ‘Op een bepaald moment moeten gedachten en gevoelens eruit. Dan zonder ik me af en begin te schrijven. Ik kan daar echt van genieten. Niet altijd, natuurlijk. Soms delf je zo diep in jezelf dat ’t pijn doet. Maar veelal is taal voor mij een uitdaging. Ik speel met woorden en betekenissen (zo legt hij zijn hoofdfiguur in de mond: ‘Ik ben Ben’ een dubbele affirmatie). Het alfabet is een wereld op zich. In het boek begint de naam van de meisjes met A. De naam van de hoofdfiguur begint met een B. De eerste letters van het alfabet. Niet echt belangrijk, maar leuk om weten. De naam Arend van de hoofdpersoon beschouw ik trouwens als een hulde aan de Nederlandse schrijver Jan Arends die in 1974 uit het raam van zijn flat sprong.’
De bevlogenheid waarmee Mariën schrijft en ook de gebruikte techniek, laten veronderstellen dat zijn werk autobiografisch is. ‘Alleen maar gedeeltelijk,’ geeft hij toe, ‘Er zitten wel frustraties van mij in het boek. Bijvoorbeeld het conflict met mijn ouders. Dat van me afschrijven, heeft me geholpen in te zien dat ik niet altijd noodzakelijk gelijk had. Maar veel in het boek is fictief. Ik vraag me voortdurend af hoe eerlijk je over jezelf moet zijn als je schrijft? Hoe sterk autobiografisch mag een werk zijn? Mag of moet ik wel afrekenen met het verleden? En mag ik denken dat mijn leven voor de anderen ook nog interessant is?...’
Eigenlijk had een talent voor de literaire wereld kunnen verloren gaan. Aanvankelijk wou Tom acteur worden. ‘Toneelspelers waren mijn halfgoden. Maar hoe meer ik naar het theater ging, hoe meer ik inzag dat de toneelwereld fake is. Hoe meer ik met acteurs sprak, hoe zwaarder ze van hun voetstuk vielen. Dat is niet gebeurd met de schrijvers die ik tot mijn halfgoden verheven had. Hugo Claus. Bij die man bewonder ik echt zijn métier. Voor Leonard Pfeiffer ben ik speciaal naar Watou getrokken. En ook Ramsey Nasr weet de dingen uit te drukken zoals niemand anders dat kan en toch dringt hij tot je door. Niet dat poëzie altijd verstaanbaar moet zijn…’’
‘Ik ben echt bezeten door literatuur. Ik lees enorm veel. Ik verslind boeken. Helaas heb ik het gevoel dat ik in mijn eigen wereld daar alleen mee zit. In mijn omgeving heb ik maar een paar vrienden die ook kritisch lezen. Bij mij gaat het zo ver dat ik een eigen citatenboek aanleg. Soms vind ik één enkele zin veel beter dan het gehele gedicht. Ik lees veel in dat boek. Het is eten en drinken.’
Manteau bracht het boek van Tom Mariën onder bij de jeugdliteratuur. Ik kan dit debuut aan boekenliefhebbers van alle leeftijden aanraden.
Leo van der Linden
Abonneren op:
Posts (Atom)