maandag 19 april 2010

Lier start zoektocht naar allereerste stadsdichter - GVA


De stad Lier gaat op zoek naar een stadsdichter. Die moet de komende twee jaar op regelmatige basis gedichten schrijven over wat er reilt en zeilt in de stad. Tom Marien (30) werd alvast naar zijn interesse gepolst.
"Het idee om ook in Lier een stadsdichter aan te stellen, bestaat al een tijdje", geeft schepen voor Cultuur Els Van Weert (Lier Leeft) toe. "Er zijn al enkele jaren stadsdichters in andere steden en gemeenten, dus waarom niet in Lier. Bovendien hebben we in onze stad de Stedelijke Academie voor Muziek, Woord en Dans, waar woordkunst een belangrijk onderdeel is. En ook in het Liers Cultuurcentrum komt woordkunst aan bod."
"Bovendien beschikken we in Lier ook op het vlak van gedichtenschrijvers over talent. Ik denk onder meer aan Tom Marien. Hij reageerde enthousiast. We gaan nu in het schepencollege eerst de te volgen procedure volgen om een stadsdichter aan te stellen, want misschien zijn er in onze stad nog andere geïnteresseerden", stelt Van Weert.
"Los hiervan gaan we Tom Marien alvast vragen om een gedicht te maken voor het project NeteEffecten, ons zomerprogramma waarmee we vorig jaar zijn begonnen. Toms gedicht zal dan tijdens die hele periode ergens op een publieke plaats te lezen zijn. Dat is trouwens een van de hoofdredenen om een stadsdichter aan te stellen: cultuur, en in dit geval poëzie, letterlijk onder de mensen te brengen", benadrukt Els van Weert.
Onderwijzer Tom Marien begon enkele jaren geleden voor de lol te schrijven. Enkele weken geleden verscheen met 'Vuist' zijn tweede roman.

Chris Van Rompaey

zaterdag 10 april 2010

Dagboek voor Wezentje


Liefste Wezentje,

Wat zal ik zeggen als je later aan mij vraagt hoe het ooit met jou begon? Ik zou kunnen antwoorden dat je door de ooievaar bij ons werd afgeleverd, dat je aan een bloemkool bent ontsproten of dat we jou uit een blik hebben gehaald, want blik is toch ook een wonder der natuur. Ik zou een verhaal kunnen vertellen over de bloemetjes en de bijtjes zonder daarbij in persoonlijk detail te treden, maar dat zou evenzeer bedrog zijn, net als de vorige verklaringen. Eerlijkheid duurt gewoon het langst, zeggen ze en voor een keer hebben ze gelijk. Ik wind er maar beter geen doekjes om.
Ik kan je nu al zeggen dat het startte met een langgerekte ‘ooohhh’, zoals de kreet die mensen slaken wanneer een vuurpijl tot ontploffing komt en met zijn fel gekleurde spetters de hemel verlicht. Mijn ‘ooohhh’ had ook iets met een ontploffing te maken en ik zou je vader niet zijn als ik het niet zou durven vergelijken met de oerknal, die ook het begin van alles is, maar dan in het klein.
Niet veel later ben je jezelf gaan delen en vermenigvuldigen tegelijkertijd, wat een waar huzarenstukje is. Veel kinderen in mijn klas hebben moeite met zulke complexe bewerkingen, laat staan dat ze zich aan een combinatie ervan durven wagen.
Je bent er eigenlijk nog maar net en je bent tot van alles wat in staat. Je moeder en ik zijn nu reeds apetrots op jou.
Liefs,

je vader

klaaglied voor beginners

en dag en nacht en wacht
niet langer liefste talm
niet verzaak niet aan het jij
o mij zo graag ziet

en dag en nacht en ik wacht
niet langer liefste ik talm
niet verzaak niet aan het ik
denk dat ik je graag zo
in dit weerzinwekkend klaaglied

Dagboek voor Wezentje

Proloog - enkele jaren geleden

Over leven

Ik begrijp steeds minder van het leven, zei ik. Hij zweeg. Ik denk dat sommige stappen wellicht noodzakelijk zijn om het leven volledig te kunnen vatten. Hoe bedoel je, vroeg hij. Kinderen, antwoordde ik, het hebben van eigen kinderen. Dat zij bijna een vereiste zijn om het leven enigszins te kunnen begrijpen. Meteen vertelde ik dat zo’n grootse stap mij veel angst aanjoeg. Hij stelde mij gerust. Kinderen vergroten je angst niet, zei hij, ze minimaliseren ze. Kinderen maken de angst kapot met een lach of een traan. Maar het is zo definitief, argumenteerde ik. Eens je ze hebt, heb je ze voor altijd. Daar kon hij niets tegen inbrengen. Hij knikte. Je bent plots verantwoordelijk voor iets. Iets dat heel klein is van omvang, maar zo groot van impact. En hij vertelde over de immense liefde voor zo’n wezentje. Over nachtelijke huilbuien en de uren slaap die je missen moet. Over de eerste tandjes en stapjes, de eerste schooldag, het vertellen van sprookjes tot de oogjes toevallen.
Ik zag zijn grote kijkers vuur vatten. Begeestering op het netvlies. Ik hoorde woorden die probeerden te omschrijven wat de impact van een kind betekent, hoe diep het menselijke liefhebben wel gaat. Af en toe zette hij zijn lippen aan zijn glas en dronk. Een stevige slok om de keel te smeren. Hij was immers verre van klaar. Ik zou nog meer moeten horen. Hoe fijn het wel is om te horen hoe goed je papa bent. Hoe confronterend het is om dingen van jezelf in je eigen kind te herkennen. Op het einde zei hij nog dat je voor alles altijd met twee bent.
Zijn betoog trok mijn ogen open. Je bent onherroepelijk een kind van je vader en moeder. Je bent wie je bent gedeeld door je ouders. Vanzelfsprekend, maar ik was het haast vergeten. Toen dacht ik aan mijn liefste. Ik moet geglimlacht hebben, want ik voelde mijn mondhoeken krullen. Ooit, wist ik zeker, en alleen met haar. Ach, alles op zijn tijd natuurlijk, en ik nam een stevige slok. Alleszins alleen met haar.