Donker is wat overblijft als het licht uitgaat. Alsof er geen
donker genoeg is, hangen er altijd wel verstrengingen in de lucht. Liggen we
dichter bij een zwart gat dan gedacht. En stikken we langzaam door een teveel
aan stikstof in onze Vlaamse luchten.
Om toch wat licht te brengen, brengen we kerst in onze huizen. Met groen, met
flikkerende lampjes en cadeaus. Meestal brengt het zetten van de boom hier wat
problemen met zich mee. Volgens haar staat die altijd nog een beetje scheef.
Waarop ik altijd zeg dat er weinig echt correct recht in de natuur te vinden
is. Nadien worstelen we beiden met de lichtkransen die zich opnieuw in de knoop
hebben gedraaid. In de moeilijkste jaren gaat de boom zelfs tegen de grond,
samen met ons humeur. Niets van dit alles deze keer. Oké, de boom ging, nog netjes in zijn netje
weliswaar, één keer tegen de grond en buigzaam als riet ging ik met hem mee.
Maar ons humeur bleef fier rechtop.
De avond daarvoor had ik, rond een buitenhaard met twee vrienden, de keuze
gemaakt om hoopvol te zijn. Vroeger dacht ik bij elk vers houtblok aan de uitstoot
ervan en de geurhinder. Deze keer zag ik het plezier van het samenzijn. Ik
voelde de stralingswarmte en zag het licht in de duisternis.
Meer dan ooit zijn het donkere dagen. Maar het licht zien is een keuze die ik
maakte aan de haard. Soms is het voldoende dat iemand een lucifer aanstrijkt.
Om vervolgens de boel in lichterlaaie te zetten. 2021 wordt een vuurzee.