maandag 9 januari 2017

Open brief aan Walter Grootaers, Lierse schepen van stadsontwikkeling, ruimtelijke ordening en wonen


Hoe lang nog kunnen betonboeren hun gewapende gang blijven gaan?

Geachte heer Schepen,

Omdat er iets op mijn lever ligt, moet me dringend iets van het hart. U hoorde ongetwijfeld al over het verse Krugerbouwproject waarvoor zeer recent een bouwaanvraag bij uw administratie werd ingediend. Ik word er niet goed van, en ik niet alleen. Sommige buren slapen niet meer zo vast als voorheen. Uiteraard omdat het project in onze buurt wilt verschijnen. Maar het gaat me om meer dan dat. Het gaat me om de talrijke woonblokken die diepe wonden slaan in het mooie landschap waarvoor deze stad aan de Nete zo gekend is. Het is het zoveelste project dat bovendien haaks staat op wat u beschrijft in het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Lier. Daarin moeten de natuurlijke eigenheid, de waterpartijen, de relicten en het historisch karakter van de stadskern als dragers fungeren van ‘Lierke Plezierke’. Ik zie vooral betonplaten en ijzerwerk als dragers. Het principe van inbreiding mag geen vrijgeleide zijn voor een ongekende bouwwoede die de stad aan de samenloop van de twee Netes treft.

Ik weet niet hoe goed u vertrouwd bent met deze buurt, maar de afgelopen jaren verschenen hier de volgende woonblokken (en ik som ze in chronologische volgorde op): residenties Fase 1, Fase 2 en Fase 3 (Kroonstraat), het Woonzorgcentrum Paradijs (Transvaalstraat), Dagverzorgingscentrum De Passage (Transvaalstraat), de Huisartsenwachtpost Pallieterland (Transvaalstraat), het Huis van het Kind (Transvaalstraat) én de bijna kersverse residenties Zilvervesten en Leuvense Poort (beide Transvaalstraat).  Een indrukwekkende rij woongelegenheden die niet nog extra woonblokken met bijkomend verkeer kan verdragen. Buiten de verkeersellende (en daar heeft deze stad een mooie traditie van gemaakt) zal de concentratie fijn stof aanzienlijk verhogen. En wel net dit weekend schreef De Standaard dat we in Vlaanderen kampioen fijn stof vreten zijn en dat het een aanslag is op ons hele lijf. Verder moet men geen socioloog zijn om te begrijpen dat meer mensen op als maar minder ruimte de leefbaarheid van een reeds volgestouwde buurt niet meteen verhoogt. 

Wat mij in dit specifieke dossier ook stoort, is dat er letterlijk in de aanvraag staat dat het project niet alle stedenbouwkundige voorbesprekingen met de stad heeft gehad. Een bouwpromotor die zelfs de stad links laat liggen, beschikt over bijzonder veel lef. Het wekt bij mij de indruk dat een grote portefeuille als vrijgeleide wordt gezien om zich boven de wet te plaatsen. Als u dit dossier goedkeurt, zet u zichzelf buitenspel.

Beste Walter Grootaers, hoe wilt u dat men over vijf jaar naar deze stad kijkt? Naar een gezellige provinciestad die bruist van woonplezier en leven of naar een blok beton aan de Nete? Het afgelopen jaar werd 100 jaar Pallieter uitbundig gevierd en in de verf gezet. Al deze woonblokken, die mij als maar meer aan de woonkazernes uit het voormalige Oostblok doen denken, vormen de tang op het varken dat Timmermans zo mooi creëerde. Waakt u er a.u.b. over dat het blok aan de Nete geen blok aan uw been wordt.

Met torenhoge achting (van wel vijf verdiepingen zoals voorzien in woonblok B, terwijl het naburige woonblok van RVT Het Paradijs slechts drie verdiepingen telt).

Tom Marien
(bezorgde buurtbewoner en schapenkop in hart en nieren)