Geslaagd debuut.
“Al eens goed gekeken hoe meeuwen tegen de wind optornen? Al eens gezien hoe de condor met zijn spanwijdte van drie meter het luchtruim boven de Andes bewaakt? Het is een kwestie van techniek en gratie, en net daarom een volwaardige vorm van kunst."
Zo begint het boek van Tom Mariën. Aan het woord is Ben Arends die naar het voorbeeld van Leonardo da Vinci van de nok van zijn dak de wijde wereld in wil vliegen. Hij wil zich licht voelen, gewichtloos. En diezelfde sensatie wil hij beleven op zijn motorbeest en in de liefde. Want hij wordt achtereenvolgens verliefd op Anita en Annelies. Wanneer niet alles loopt zoals hij het wenst… wel, nou ja.’
Schrijven is voor Tom een behoefte. ‘Op een bepaald moment moeten gedachten en gevoelens eruit. Dan zonder ik me af en begin te schrijven. Ik kan daar echt van genieten. Niet altijd, natuurlijk. Soms delf je zo diep in jezelf dat ’t pijn doet. Maar veelal is taal voor mij een uitdaging. Ik speel met woorden en betekenissen (zo legt hij zijn hoofdfiguur in de mond: ‘Ik ben Ben’ een dubbele affirmatie). Het alfabet is een wereld op zich. In het boek begint de naam van de meisjes met A. De naam van de hoofdfiguur begint met een B. De eerste letters van het alfabet. Niet echt belangrijk, maar leuk om weten. De naam Arend van de hoofdpersoon beschouw ik trouwens als een hulde aan de Nederlandse schrijver Jan Arends die in 1974 uit het raam van zijn flat sprong.’
De bevlogenheid waarmee Mariën schrijft en ook de gebruikte techniek, laten veronderstellen dat zijn werk autobiografisch is. ‘Alleen maar gedeeltelijk,’ geeft hij toe, ‘Er zitten wel frustraties van mij in het boek. Bijvoorbeeld het conflict met mijn ouders. Dat van me afschrijven, heeft me geholpen in te zien dat ik niet altijd noodzakelijk gelijk had. Maar veel in het boek is fictief. Ik vraag me voortdurend af hoe eerlijk je over jezelf moet zijn als je schrijft? Hoe sterk autobiografisch mag een werk zijn? Mag of moet ik wel afrekenen met het verleden? En mag ik denken dat mijn leven voor de anderen ook nog interessant is?...’
Eigenlijk had een talent voor de literaire wereld kunnen verloren gaan. Aanvankelijk wou Tom acteur worden. ‘Toneelspelers waren mijn halfgoden. Maar hoe meer ik naar het theater ging, hoe meer ik inzag dat de toneelwereld fake is. Hoe meer ik met acteurs sprak, hoe zwaarder ze van hun voetstuk vielen. Dat is niet gebeurd met de schrijvers die ik tot mijn halfgoden verheven had. Hugo Claus. Bij die man bewonder ik echt zijn métier. Voor Leonard Pfeiffer ben ik speciaal naar Watou getrokken. En ook Ramsey Nasr weet de dingen uit te drukken zoals niemand anders dat kan en toch dringt hij tot je door. Niet dat poëzie altijd verstaanbaar moet zijn…’’
‘Ik ben echt bezeten door literatuur. Ik lees enorm veel. Ik verslind boeken. Helaas heb ik het gevoel dat ik in mijn eigen wereld daar alleen mee zit. In mijn omgeving heb ik maar een paar vrienden die ook kritisch lezen. Bij mij gaat het zo ver dat ik een eigen citatenboek aanleg. Soms vind ik één enkele zin veel beter dan het gehele gedicht. Ik lees veel in dat boek. Het is eten en drinken.’
Manteau bracht het boek van Tom Mariën onder bij de jeugdliteratuur. Ik kan dit debuut aan boekenliefhebbers van alle leeftijden aanraden.
Leo van der Linden
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten