donderdag 15 juli 2010

Over zee en tijd


Vakantie, mooi en scherp als de rand van een mes. Mooi omdat het leven zich zacht en vermakelijk presenteert. We hebben eindelijk tijd om dat ene boek te lezen, die droomreis te maken, de zaken uit te klaren die we op een steeds groter wordende hoop hebben gegooid. Scherp en venijnig omdat de verveling elk ogenblik kan toeslaan. Ze loert om de hoek en zal niet nalaten het mes van te veel tijd in de rug te planten. Waarom zijn we nooit tevreden?
Als kind herinner ik mij de zomers als een uitgestrekte zee met schaapjes van wolken aan een azuurblauwe lucht. We speelden cowboy en indiaan, hadden zin in duizend-en-één hoorntjes met bollen van aardbei en chocola. Moeder stond te glimlachen tussen het witte linnen in de tuin, vader schreed voort op sandalen. Het huis was altijd vol licht. We joegen vlinders na met onze grijpgrage handen. We parachuteerden sprinkhanen vanuit het dakraam en zagen dat sommige exemplaren vliegen konden. We lachten waar we stonden en het was altijd 1 juli.
De zomervakantie is maar net begonnen en het eerste kwart is reeds voorbij. De afgelopen dagen bombardeerden stadions van vuvuzela's onze huiskamers en kreunden wij onder zoveel droogte en vocht. En toch wil ik het glas heffen, op dat ene boek dat ik ga lezen, op de droomreis die ik maken zal en op die enkele zaken die ik wil uitklaren. De zomers van nu kunnen de zomers van toen niet zijn. Geef mij nog zo een glas en ik kan er mee leven. We hebben immers alle tijd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten