maandag 23 oktober 2017

Felix & Marleen

In tijden van fake news schrik ik bijna van niets meer. De thuisoverwinning van Lierse sloeg me nochtans met verstomming. Dat er snel nog iets van die orde zou volgen, kon ik me nauwelijks inbeelden. En toch, volgens Marleen Vanderpoorten, ex-burgermoeder van onze stad en huidig OCMW-voorzitter en schepen van sociale zaken, moet het Timmermans-Opsomerhuis niet verkocht worden. ‘Dat kan door de Erfgoedkluis van de Vlaamse overheid in te schakelen. Zij doen een bestemmingsonderzoek en bekijken welke partners mee in zee kunnen gaan,’ aldus Vanderpoorten in de pers.

Zo goed als onmiddellijk veerde ik recht. Ik applaudisseerde voor een verder lege huiskamer. De stad had 2016 immers als een waar Timmermansjaar gevierd. De bibliotheek veranderde feestelijk van naam. De wegenpijp onder de Ring werd (als tang op een varken) Pallietertunnel gedoopt en het boek Pallieter zelf werd met een luisterspel en veel animatie geëerd. Op de koop toe verscheen er een nieuwe uitgave van het boek door uitgeverij Polis. De presentatie daarvan vond plaats in het huis van Pallieters geestelijke vader. Juist ja, het huis dat men enkele jaren later gaat sluiten, ook al had men in het bestuursakkoord geschreven dat het museum wordt opgewaardeerd tot vertrekpunt van de toeristische bezoeker. Elke liefhebber van het werk van Timmermans, Opsomer, Van Boeckel, de la Haye en anderen voelde een pijnlijke steek door het hart gaan. Sommigen waren een hartaanval nabij.

Maar vandaag wil eindelijk iemand met verantwoordelijkheidszin de kunstzinnige meubelen redden, dacht ik. En ik drukte nogmaals de handen op elkaar. Dan bracht een geniepig stemmetje in mijn hoofd me tot rede. Had de huidige schepen in 2015 niet mee ingestemd met de sluiting en verkoop van het huis, om de twee bestaande musea om te vormen tot een gloednieuw en eigentijds Liers stadsmuseum? De door het college opgesomde redenen zijn ondertussen breed uitgesmeerd: dalende bezoekersaantallen, moeilijkheden om vier toeristische balies permanent te bemannen en een slecht toegankelijk en verkeerd ingericht pand. En de fundamentele vraag die, volgens schepen van erfgoed, musea en toerisme Rik Verwaest, niemand beantwoord kreeg: ‘Waarom als stad +- 2 miljoen euro uitgeven voor een renovatie van een ongeschikte ruimte, terwijl je 80 miljoen euro in het rood staat?’

Waarom dan uitgerekend nu, als het water tot aan de erfgoedlippen staat, een miraculeuze aap uit de mouw toveren? De vraag stellen is ze beantwoorden. De verkiezingen zijn op gang getrokken en dan is het geoorloofd om het culturele ongenoegen, dat aan de zilveren knoop leeft, politiek te recupereren. Wat me eerst haast naïef, maar ontzettend nobel leek, laat een bittere smaak in mijn mond achter. Ik kan het nog anders stellen: Mevrouw Vanderpoorten heeft mijn steun, maar op mijn toekomstige stem moet ze niet rekenen.

Langs de andere kant is de inzet van dit dispuut verkeerd. Het gaat hier niet over een al dan niet geschikt gebouw. De hele discussie moet over het kwaliteitsvolle werk en patrimonium gaan. Over hoe je al dat werk, dat wereldwijde erkenning genoot en geniet, hedendaags gaat tonen. Ik had begrepen dat telkens maar een zeer klein deel van de zeer ruime collectie zal worden ondergebracht in de eerste zaal van het nieuwe museum, samen met een zicht op de ontstaansgeschiedenis van Lier. Ik houd toch ook mijn hart vast. Gaat men voldoende tijd en ruimte hebben om dit alles (afwisselend) te tonen? Welke topwerken gaan voor jaren in containers en op zolders verdwijnen? Gaat dit werk nog tot zijn recht komen, te midden van geografische kaarten, een reus, een mammoet, Lierse kant en vlaaikes?

Als liefhebber ben ik vrij om mijn twijfels te uiten. Als burger ben ik verplicht om de lokale overheid het voordeel van de twijfel te gunnen. Ondertussen mag ik hopen dat de stad, bij een definitieve sluiting, het fatsoen opbrengt om het gebouw op gepaste wijze uit te wuiven. Een creatieve ter ziele is op zijn plaats.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten