In tijden van fake news schrik ik bijna van niets
meer. De thuisoverwinning van Lierse sloeg me nochtans met verstomming. Dat er
snel nog iets van die orde zou volgen, kon ik me nauwelijks inbeelden. En toch,
volgens Marleen Vanderpoorten, ex-burgermoeder van onze stad en huidig
OCMW-voorzitter en schepen van sociale zaken, moet het Timmermans-Opsomerhuis
niet verkocht worden. ‘Dat kan door de Erfgoedkluis van de Vlaamse overheid in
te schakelen. Zij doen een bestemmingsonderzoek en bekijken welke partners mee
in zee kunnen gaan,’ aldus Vanderpoorten in de pers.
Zo goed als onmiddellijk veerde ik recht. Ik
applaudisseerde voor een verder lege huiskamer. De stad had 2016 immers als een
waar Timmermansjaar gevierd. De bibliotheek veranderde feestelijk van naam. De
wegenpijp onder de Ring werd (als tang op een varken) Pallietertunnel gedoopt
en het boek Pallieter zelf werd met een luisterspel en veel animatie geëerd. Op
de koop toe verscheen er een nieuwe uitgave van het boek door uitgeverij Polis.
De presentatie daarvan vond plaats in het huis van Pallieters geestelijke
vader. Juist ja, het huis dat men enkele jaren later gaat sluiten, ook al had men in
het bestuursakkoord geschreven dat het museum wordt opgewaardeerd tot vertrekpunt van de toeristische bezoeker. Elke
liefhebber van het werk van Timmermans, Opsomer, Van Boeckel, de la Haye en anderen voelde een
pijnlijke steek door het hart gaan. Sommigen waren een hartaanval nabij.
Maar vandaag wil eindelijk iemand met
verantwoordelijkheidszin de kunstzinnige meubelen redden, dacht ik. En ik
drukte nogmaals de handen op elkaar. Dan bracht een geniepig stemmetje in mijn
hoofd me tot rede. Had de huidige schepen in 2015 niet mee ingestemd met
de sluiting en verkoop van het huis, om de twee bestaande musea om te vormen
tot een gloednieuw en eigentijds Liers stadsmuseum? De door het college
opgesomde redenen zijn ondertussen breed uitgesmeerd: dalende
bezoekersaantallen, moeilijkheden om vier toeristische balies permanent te
bemannen en een slecht toegankelijk en verkeerd ingericht pand. En de
fundamentele vraag die, volgens schepen van erfgoed, musea en toerisme Rik
Verwaest, niemand beantwoord kreeg: ‘Waarom als stad +- 2 miljoen euro uitgeven
voor een renovatie van een ongeschikte ruimte, terwijl je 80 miljoen euro in
het rood staat?’
Waarom dan uitgerekend nu, als het water tot aan
de erfgoedlippen staat, een miraculeuze aap uit de mouw toveren? De vraag
stellen is ze beantwoorden. De verkiezingen zijn op gang getrokken en dan is
het geoorloofd om het culturele ongenoegen, dat aan de zilveren knoop leeft,
politiek te recupereren. Wat me eerst haast naïef, maar ontzettend nobel leek,
laat een bittere smaak in mijn mond achter. Ik kan het nog anders stellen: Mevrouw Vanderpoorten heeft mijn steun, maar op mijn toekomstige stem
moet ze niet rekenen.
Langs de andere kant is de inzet van dit dispuut
verkeerd. Het gaat hier niet over een al dan niet geschikt gebouw. De hele
discussie moet over het kwaliteitsvolle werk
en patrimonium gaan. Over hoe je al dat werk, dat wereldwijde erkenning
genoot en geniet, hedendaags gaat tonen. Ik had begrepen dat telkens
maar een zeer klein deel van de zeer ruime collectie zal worden ondergebracht
in de eerste zaal van het nieuwe museum, samen met een zicht op de
ontstaansgeschiedenis van Lier. Ik houd toch ook mijn hart vast. Gaat men
voldoende tijd en ruimte hebben om dit alles (afwisselend) te tonen? Welke topwerken gaan voor jaren in containers en op zolders verdwijnen? Gaat dit
werk nog tot zijn recht komen, te midden van geografische kaarten, een reus,
een mammoet, Lierse kant en vlaaikes?
Als liefhebber ben ik vrij om mijn twijfels te uiten. Als burger ben ik verplicht om de lokale overheid het voordeel van de twijfel te gunnen. Ondertussen mag ik hopen dat de stad, bij een definitieve sluiting, het fatsoen opbrengt om het gebouw op gepaste wijze uit te wuiven. Een creatieve ter ziele is op zijn plaats.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten