zondag 29 mei 2011

kindervreugd

I

ze wilden de hardheid van verlangen
testen zijn veerkracht en zijn massa
maar raakten het kwijt ergens
in de fase van het experiment nochtans

ze zouden niet over één nacht ijs gaan
glijden en rekenden op kweekschalen
en elkaar tot een barst de grond van glas
deed splijten en zij hulpeloos de bodem raakte

sinds die dag verkeert hij in ademnood



III

het slaat het brandt het beukt
het kind dat als een wees
in hun beiden woont
in een vacuüm van stof en algebra

schreeuwen om melk zal het niet

maandag 23 mei 2011

Nominatie KJV

Vuist is genomineerd voor de Kinder- en Jeugdjury Vlaanderen 2011-2012.
In september gaat het nieuwe leesjaar van start. De juryleden van groep 5 (12 tot 14 jaar) zullen Vuist en nog negen andere jeugdboeken lezen, wikken en wegen. In mei 2012 zal de winnaar worden bekendgemaakt.
Afgelopen weekend werden de prijzen uitgereikt op een groots KJV-feest in Brugge.
Meer info op www.kjv.be.  

vrijdag 13 mei 2011

Vrijdag de Verschrikkelijke

Non- believers  beschouwen die dertiende dag als ‘buiten beschouwing’, alles gaat nu eenmaal zijn gewone gangetje, geen reden tot paniek dus. We zetten door, zoals we dat elke dag doen. Voor de pechvogels moet een dag als deze een ware beproeving zijn. Een zoveelste  beenbreuk of een pijnlijk ontslag worden tot de mogelijkheden gerekend. Langs dezelfde, maar tevens ook andere kant staan de believers die ervan overtuigd zijn dat net tijdens dié dag het grote geluk op hen wacht. Daarom bestaan er van die vreemde luitjes die besluiten elkaar het ja-woord te geven in die vierentwintig bizarre uren. En wellicht heeft elke categorie zijn terechte reden van bestaan, opdat alles hier op aarde in evenwicht blijft, het ying & het yang, als u begrijpt wat ik bedoel.

Exact zes jaar geleden liet ik op de ochtend van zo’n vrijdag de dertiende een kom ontbijtgranen op de grond donderen. De kom spatte uit elkaar en de granen, inclusief de melk tolden vrolijk in het rond. Uiteraard, dacht ik meteen. Hoe kan het ook anders op een dag als deze. Vervolgens overliep ik in mijn hoofd een aantal doemscenario’s van wat me mogelijk nog te wachten stond. Gelukkig nam de positivo in mij snel de overhand. Scherven brengen geluk, mijmerde ik en met nieuwe moed veegde ik de smurrie van de grond en stortte me op een vers ontbijt. Later die avond kreeg ik te horen dat een familielid verongelukt was. De wereld stond plots stil en boze stemmen in mijn achterhoofd fluisterden van ‘zie je wel’.

U begrijpt dat ik, samen met enkele andere mensen, niet erg happig ben op een dag als deze. Elk denkbaar risico zal ik vakkundig uit de weg gaan. En als u het niet te vergezocht vindt, wil ik iedereen oproepen om vandaag  binnen te blijven, met valhelm en andere beschermende kledij indien mogelijk. Maar ik besef evengoed dat ik niets in de pap te brokken heb, wanneer hierboven beslist wordt de draad door te knippen. Om de bordjes weer in evenwicht te brengen, heeft de positivo in mij toch tweemaal deelgenomen aan de loterij. Een keer euromillions, een keer super lotto. Zelfs believers weten maar nooit.





donderdag 21 april 2011

Beeldend restafval


Click op de foto om het containeropschrift beter te kunnen lezen (locatie: Felix Timmermansplein).

Akkoord, we moeten de stad binnenstebuiten keren. Dat stof en lawaai, die lange files en noodlijdende middenstand, de Lierenaars horen het er allemaal bij te nemen, een verkeersvrije markt in 2012 heiligt de middelen. MAAR uw vleesgeworden erfgoed, uw gouden pagina literatuurgeschiedenis, uw uitzonderlijke trots uit Letterland, zonder 'boe' of 'bah' opzijschuiven en bij het huisvuil plaatsen, alsof het uren in de wind stinkt, naast de al even onfortuinlijke patroonheilige Sint-Gummarus, die misschien een Brabants-gotische kerk naar zich vernoemd kreeg, maar nu ook snel moet oprotten ('Kom, we steken hem in de eerste de beste afvalcontainer. Tijdens de laatste processie in november begon hij reeds onaangenaam te geuren')? Deze schanddaad getuigt van een openbare en onbeschrijflijke onwelvoeglijkheid, alsof het laatste greintje respect er moet aan geloven, net als de stenen bovenlaag van de smalle marktstraten. Dit moet ook een kaakslag zijn voor de familie Timmermans, het gelijknamige genootschap en de liefhebbers en bewonderaars van mans pen en potlood. In wezen wordt elke rechtgeaarde Schapenkop hierdoor geschoffeerd. GoT kan er alvast niet om lachen. Hij overweegt een gepaste straf. En als die ene het niet doet, zit de Andere wellicht te knarsetanden. Hij denkt aan een zeer lokale zondvloed. Zelfs het water van de Binnennete veranderen in bloed sluit Hij niet uit. Mijn persoonlijke voorkeur gaat uit naar een krachtdadig salvo oudbakken Lierse vlaaikes dat met uitzonderlijke precisie richting aangezicht van de schuldigen wordt gekatapulteerd.  

Het is echter frappant dat een steenworp verder, aan de gevel van de openbare bibliotheek, een groot spandoek van de Erfgoedcel Kempens Karakter werd bevestigd, met daarop de gebiedende spreuk: ‘Kom hier langs met je erfgoed!’ De afbeelding van een fel belegen dame moet die oproep onderstrepen. Ik hoor het haar al zeggen, met gebroken stem, maar met een krasse, licht melancholische ondertoon. En wie kan zo’n lieve dame nu iets weigeren? Het is algemeen geweten dat koene senioren de meeste levenswijsheid bezitten.

Daarom, dames en heren regenten van deze stad, geeft u aub gehoor aan deze zinvolle oproep van de derde leeftijd. U denkt er immers over na het lokale erfgoed wat beter en moderner in beeld te brengen. Een standbeeld tussen het vuilnis oogt erg onaantrekkelijk en aftands. Geef de oude Timmermans een tijdelijk onderkomen in de sierlijke tuin van de bib, weg van het permanente geweld van boor- en graafmachines. Een voorlopige schuilplaats waar de man zich ongetwijfeld thuis zal voelen. Het kan toch niet zo moeilijk zijn om zich aan de eigen visie te houden.

donderdag 20 januari 2011

Recensie Vuist

Gelezen op de weblog Jipjip

Gevecht tegen jezelf

De naamloze jonge mannelijke hoofdpersoon in Vuist heeft zich vrijwillig na een aantal incidenten laten opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis. We komen meer over zijn verleden en heden te weten door de hoofdstukken Toen en Nu. Langzaam ontvouwt zich het leven van de man die monologen uitspreekt tegen zijn arts. ‘Of iemand echt iets in mijn hoofd kan veranderen aan wat er allemaal in mijn hoofd zit, daar geloof ik niet veel van.’ Hij vecht tegen onrecht dat hem in het verleden is aangedaan en hij probeert tegelijkertijd zijn leven als echtgenoot en kersverse vader weer op te pakken. Ook probeert hij zich staande te houden in het ziekenhuis. ‘Mijn kamergenoot interesseert mij niet en de rest al helemaal niet. Hoe minder ik van die mensen weet, hoe beter dat is. Ik ben niet hiernaartoe gekomen om me in de problemen van anderen te verdiepen. Dat ze mij maar met rust laten. Ik los het wel in mijn eentje op.’
   
Op de afdeling Zonnewind heeft hij oppervlakkige contacten. Alleen zijn kamergenoot Alex weet hij te waarderen en hij wordt ook echt een vriend. Een andere patiënt, Kirsten, blijkt een vrouw te zijn die hem langzaam om haar vingers windt en die hij van zich af moet slaan. Het verleden blijft in de inrichting aan hem knagen. De mishandelingen die hij en zijn moeder hebben moeten ondergaan. De liefdeloosheid waarmee hij is opgevoed. De vader die uiteindelijk niet zijn gedroomde vader blijkt te zijn.
De lijn met het verleden kan niet verbroken worden nu hij vader is geworden. Hij gunt zijn dochtertje een liefdevolle oma. Maar ook wil hij voor zijn eigen kind een vader en moeder die van haar houden en die haar niet in de steek laten zoals zijn ouders bij hem hebben gedaan.
Langzaamaan maken zelfdestructieve gevoelens plaats voor hoop om liefde te mogen geven en te ontvangen.

Vuist van Tom Marien is geschreven in heldere taal. De toegankelijke stijl in combinatie met het thema is mede daardoor uitermate geschikt voor jongeren.

Jacobina Kunnen

woensdag 22 december 2010

in dit gedicht valt sneeuw
witter dan wit weidser
dan een vergezicht

en toch mijn kloten krimpen
en tanden rillen sneeuw is
altijd kouder dan ik zou willen

woensdag 17 november 2010

Bloemen noch kransen


Alles liep nochtans gesmeerd. Ik had mijn volledige to do-lijstje zo goed als afgewerkt: rapporten maken, bladeren van de stoep ruimen, goed boek in huis halen en gammakortingbons verzamelen. Verder waren bijna alle voorbereidingen getroffen om Operatie Isover 40 Classic Performance (codenaam voor het eigenhandig isoleren van de zolder) tot een weergaloos succes te maken. En net dan, o ironie, sloeg het leven bikkelhard toe. Een zeer mooi en gezond exemplaar uit de prijsbeestcategorie van de blauwe geschelpten vloog zich te pletter tegen het buitenraam van de veranda. Het leven, dat in normale omstandigheden koerde alsof het een lieve lust was, was in één klap voorbij. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat het net meer dan één was. Ik telde namelijk twee klappen: één ongenadig harde tegen het verandaraam, onmiddellijk gevolgd door één ongecontroleerde tegen een stoelpoot die vlakbij de veranda was neergeplant, waarna dit anders zo elegante stuk gevogelte er definitief het kopje bij neerlegde. Omdat niets menselijk mij vreemd is, welden er net na het getuige zijn van dat donzige sterven enkele existentiële vragen op: Waarom moet zo’n tortel nu zo wreed aan zijn einde komen? Wie of wat beslist er over dat begin en einde? En waarom kuist liefje onze ruiten altijd zo goed? En zou dat beest nu te vreten zijn of niet? Liefje en ik besloten echter om geen enkel risico te nemen en om de volksgezondheid niet onnodig in gevaar te brengen besloot ik de schop er snel bij te halen. Duif rust nu vredig in de schaduw van onze enige boom, op enkele meetlatten afstand van Mereltje. Mereltje is een heel ander verhaal, ware het niet dat ook zij in onze tuin aan haar einde is gekomen.
Tijdens de maand juni ontdekte ik Mereltje achteraan tussen de struiken van diezelfde tuin. Ze was zeer jong, haar vleugels waren nog niet volgroeid, maar ze kon toen reeds trippelen als de beste. Mereltje moet zowaar het stereotiepe voorbeeld van een uit-het-nest-gevallen-vogeltje zijn. Zij had echter het geluk om bijna dagelijks gevoed te worden door een van haar ouders en wat zij op dat gebied tekort kwam pasten liefje en ik wel bij. Op een onweerachtige avond in augustus bevond Mereltje zich op een plek waar ze anders nooit kwam. In een hoekje van ons terras zat zij zielig haar bekje open en toe te doen, terwijl haar vege lijfje trilde als de vleugels van een dol. De in water gedrenkte broodkruimels die ik in haar bekje probeerde te proppen brachten geen zoden meer aan de dijk. De volgende ochtend lag zij zo stijf als een hark in haar hoekje. Een kolonie mieren wilde net een opruimactie gaan starten, toen ik Mereltje van de stenen schraapte en in haar putje mikte.
Het einde van Duif en Mereltje kadert misschien prima binnen de tijd van het jaar, het is echter een gegeven waar ik ongemakkelijk en stil van word. Ik weet het wel, begin en einde zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Je kan het ene niet hebben zonder het andere, zelfs als je, zoals ik, erg je best doet om het andere te vergeten. Ik ben immers niet klaar met het gegeven sterven en wil er daarom ook liever niet aan denken. Ik houd mij liever vast aan de gedachte dat er na het vallen van een donker blad opnieuw een nieuw en fris groen blad verschijnt. En na het ingaan van de vroege nacht, komt altijd weer de zon op. Alsof er niets gebeurd is, alsof Duif en Mereltje nog altijd koeren en kwetteren. Tenslotte is dat ook een beetje zo, de twee zingen en wonen verder in het hart en de herinnering van liefje en ik. Sjalom, gevleugelde broeder en zuster! Vliegt en fladdert, tsjilpt en trippelt, alsof het nooit anders geweest is en zal zijn!