Gelezen op de weblog Jipjip
Gevecht tegen jezelf
De naamloze jonge mannelijke hoofdpersoon in Vuist heeft zich vrijwillig na een aantal incidenten laten opnemen in een psychiatrisch ziekenhuis. We komen meer over zijn verleden en heden te weten door de hoofdstukken Toen en Nu. Langzaam ontvouwt zich het leven van de man die monologen uitspreekt tegen zijn arts. ‘Of iemand echt iets in mijn hoofd kan veranderen aan wat er allemaal in mijn hoofd zit, daar geloof ik niet veel van.’ Hij vecht tegen onrecht dat hem in het verleden is aangedaan en hij probeert tegelijkertijd zijn leven als echtgenoot en kersverse vader weer op te pakken. Ook probeert hij zich staande te houden in het ziekenhuis. ‘Mijn kamergenoot interesseert mij niet en de rest al helemaal niet. Hoe minder ik van die mensen weet, hoe beter dat is. Ik ben niet hiernaartoe gekomen om me in de problemen van anderen te verdiepen. Dat ze mij maar met rust laten. Ik los het wel in mijn eentje op.’
Op de afdeling Zonnewind heeft hij oppervlakkige contacten. Alleen zijn kamergenoot Alex weet hij te waarderen en hij wordt ook echt een vriend. Een andere patiënt, Kirsten, blijkt een vrouw te zijn die hem langzaam om haar vingers windt en die hij van zich af moet slaan. Het verleden blijft in de inrichting aan hem knagen. De mishandelingen die hij en zijn moeder hebben moeten ondergaan. De liefdeloosheid waarmee hij is opgevoed. De vader die uiteindelijk niet zijn gedroomde vader blijkt te zijn.
De lijn met het verleden kan niet verbroken worden nu hij vader is geworden. Hij gunt zijn dochtertje een liefdevolle oma. Maar ook wil hij voor zijn eigen kind een vader en moeder die van haar houden en die haar niet in de steek laten zoals zijn ouders bij hem hebben gedaan.
Langzaamaan maken zelfdestructieve gevoelens plaats voor hoop om liefde te mogen geven en te ontvangen.
Vuist van Tom Marien is geschreven in heldere taal. De toegankelijke stijl in combinatie met het thema is mede daardoor uitermate geschikt voor jongeren.
Jacobina Kunnen
donderdag 20 januari 2011
woensdag 22 december 2010
in dit gedicht valt sneeuw
witter dan wit weidser
dan een vergezicht
en toch mijn kloten krimpen
en tanden rillen sneeuw is
altijd kouder dan ik zou willen
witter dan wit weidser
dan een vergezicht
en toch mijn kloten krimpen
en tanden rillen sneeuw is
altijd kouder dan ik zou willen
woensdag 17 november 2010
Bloemen noch kransen
Alles liep nochtans gesmeerd. Ik had mijn volledige to do-lijstje zo goed als afgewerkt: rapporten maken, bladeren van de stoep ruimen, goed boek in huis halen en gammakortingbons verzamelen. Verder waren bijna alle voorbereidingen getroffen om Operatie Isover 40 Classic Performance (codenaam voor het eigenhandig isoleren van de zolder) tot een weergaloos succes te maken. En net dan, o ironie, sloeg het leven bikkelhard toe. Een zeer mooi en gezond exemplaar uit de prijsbeestcategorie van de blauwe geschelpten vloog zich te pletter tegen het buitenraam van de veranda. Het leven, dat in normale omstandigheden koerde alsof het een lieve lust was, was in één klap voorbij. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat het net meer dan één was. Ik telde namelijk twee klappen: één ongenadig harde tegen het verandaraam, onmiddellijk gevolgd door één ongecontroleerde tegen een stoelpoot die vlakbij de veranda was neergeplant, waarna dit anders zo elegante stuk gevogelte er definitief het kopje bij neerlegde. Omdat niets menselijk mij vreemd is, welden er net na het getuige zijn van dat donzige sterven enkele existentiële vragen op: Waarom moet zo’n tortel nu zo wreed aan zijn einde komen? Wie of wat beslist er over dat begin en einde? En waarom kuist liefje onze ruiten altijd zo goed? En zou dat beest nu te vreten zijn of niet? Liefje en ik besloten echter om geen enkel risico te nemen en om de volksgezondheid niet onnodig in gevaar te brengen besloot ik de schop er snel bij te halen. Duif rust nu vredig in de schaduw van onze enige boom, op enkele meetlatten afstand van Mereltje. Mereltje is een heel ander verhaal, ware het niet dat ook zij in onze tuin aan haar einde is gekomen.
Tijdens de maand juni ontdekte ik Mereltje achteraan tussen de struiken van diezelfde tuin. Ze was zeer jong, haar vleugels waren nog niet volgroeid, maar ze kon toen reeds trippelen als de beste. Mereltje moet zowaar het stereotiepe voorbeeld van een uit-het-nest-gevallen-vogeltje zijn. Zij had echter het geluk om bijna dagelijks gevoed te worden door een van haar ouders en wat zij op dat gebied tekort kwam pasten liefje en ik wel bij. Op een onweerachtige avond in augustus bevond Mereltje zich op een plek waar ze anders nooit kwam. In een hoekje van ons terras zat zij zielig haar bekje open en toe te doen, terwijl haar vege lijfje trilde als de vleugels van een dol. De in water gedrenkte broodkruimels die ik in haar bekje probeerde te proppen brachten geen zoden meer aan de dijk. De volgende ochtend lag zij zo stijf als een hark in haar hoekje. Een kolonie mieren wilde net een opruimactie gaan starten, toen ik Mereltje van de stenen schraapte en in haar putje mikte.
Het einde van Duif en Mereltje kadert misschien prima binnen de tijd van het jaar, het is echter een gegeven waar ik ongemakkelijk en stil van word. Ik weet het wel, begin en einde zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Je kan het ene niet hebben zonder het andere, zelfs als je, zoals ik, erg je best doet om het andere te vergeten. Ik ben immers niet klaar met het gegeven sterven en wil er daarom ook liever niet aan denken. Ik houd mij liever vast aan de gedachte dat er na het vallen van een donker blad opnieuw een nieuw en fris groen blad verschijnt. En na het ingaan van de vroege nacht, komt altijd weer de zon op. Alsof er niets gebeurd is, alsof Duif en Mereltje nog altijd koeren en kwetteren. Tenslotte is dat ook een beetje zo, de twee zingen en wonen verder in het hart en de herinnering van liefje en ik. Sjalom, gevleugelde broeder en zuster! Vliegt en fladdert, tsjilpt en trippelt, alsof het nooit anders geweest is en zal zijn!
donderdag 14 oktober 2010
signeersessie boekenbeurs
Antwerp Expo Hal 4 aan de stand van WPG Uitgevers
zondag 7 november van 11u00-13u00
donderdag 11 november van 11u00-13u00
zondag 29 augustus 2010
de leerkracht (nederlands)
alles heeft betekenis
achter alles schuilt verhaal
de taal is het gevaar de kick
waar ik mijn zijn uit put
voor hen de wezenlozen
met woestijnen in hun brein
hun boekentassen die trillen
van ringtone en mp3 of 4
(wat maakt het uit
het zegt mij niks)
ben ik bordkrijt en ellende
zelfs mijn oordeel op het eind deert
hen niet langer
niet
ook voor de medestanders van puntenboek
en mediaan ben ik een afvallige
een paria van het woord
(je bent gevaarlijk
als je over dichters praat)
zij omzeilen mijn opinie en mijn stoel
alsof er ziekte huist de pokken of de pest
na vier uur in de namiddag
wanneer ik terugkeer naar mijn reservaat
lees ik op het scherp van de snee
ik beeld mij drie sterren woordenrijgers in
witregels stijlfiguren in het kwadraat
en vind bijna de rust die ik dagelijks ontbeer
voor mij geen kalahari
meer wie niet met mij is
is niet ik ben voor eeuwig
en altijd verlaten
achter alles schuilt verhaal
de taal is het gevaar de kick
waar ik mijn zijn uit put
voor hen de wezenlozen
met woestijnen in hun brein
hun boekentassen die trillen
van ringtone en mp3 of 4
(wat maakt het uit
het zegt mij niks)
ben ik bordkrijt en ellende
zelfs mijn oordeel op het eind deert
hen niet langer
niet
ook voor de medestanders van puntenboek
en mediaan ben ik een afvallige
een paria van het woord
(je bent gevaarlijk
als je over dichters praat)
zij omzeilen mijn opinie en mijn stoel
alsof er ziekte huist de pokken of de pest
na vier uur in de namiddag
wanneer ik terugkeer naar mijn reservaat
lees ik op het scherp van de snee
ik beeld mij drie sterren woordenrijgers in
witregels stijlfiguren in het kwadraat
en vind bijna de rust die ik dagelijks ontbeer
voor mij geen kalahari
meer wie niet met mij is
is niet ik ben voor eeuwig
en altijd verlaten
dinsdag 10 augustus 2010
Interview uit Het Nieuwsblad - Over iets zijn of niets zijn
Na 'Vlucht' is 'Vuist' een open boek
Tom Marien gaat de heikele thema’s van het leven niet uit de weg. In ‘Vlucht’ kon Ben zijn drang om (weg) te vliegen niet de baas. In ‘Vuist’ wil de hoofdfiguur verschrompelen tot niets.
Het nieuwe boek van Marien speelt zich grotendeels af in een psychiatrische inrichting. Toch is dat niet het thema van het boek. ‘Aanvankelijk kwam er zelfs geen psychiatrische kliniek aan te pas’, bevestigt hij. ‘De thematiek van het boek zat al helemaal in mijn hoofd, toen een jeugdvriend van mij onverwacht in de psychiatrie terechtkwam. Ik ben hem gaan bezoeken en was zo onder de indruk dat ik besloot mijn roman voor een deel in de instelling te laten afspelen. Maar de hoofdpersoon zelf heeft niets met mijn vriend te maken.’
Die naamloze hoofdpersoon doorloopt een onbegrepen jeugd bij een moeder die steeds nieuwe minnaars in huis haalt en daar keer op keer door geslagen wordt. Zelf droomt hij van zijn stoere vader, die hij alleen kent van een ziekenhuisfoto bij zijn geboorte. Tot hij van zijn moeder op een kwaadaardige wijze te horen krijgt dat die man niet zijn echte vader is. Die heeft haar nog tijdens haar zwangerschap in de steek gelaten.
Het boek is opgebouwd volgens de flashback-methode. De verhaallijn ‘nu’ wisselt telkens af met beelden van ‘toen’. Zo kom je vanaf het tweede hoofdstuk al te weten dat het hoofdpersonage in de psychiatrie zit. Daar knoopt hij een afstandelijke vriendschap aan met een overdreven taalvaardige Alex en met Kirsten, die zoetjesaan haar web spint.
Wat er met hem is gebeurd nadat hij het moederlijk huis verliet -hij werd onverwacht en tegen zijn zin vader van een schattige dochter Stella en en kon niet langer doordringen tot zijn vriendin Valerie -, verneem je uit zijn uitdagende gesprekken met de ‘dokter’, de psycholoog.
Deze bespreking klinkt misschien een beetje clichématig, maar zo is het verhaal van Tom Marien helemaal niet. ‘Vuist’ is een open boek, geschreven in een stijl die veel toegankelijker is dan ‘Vlucht’. Zaten in zijn eerste boek mystiek en dubbele bodems verweven, in ‘Vuist’ vertelt hij eerlijk hoe het gebeuren gebeurt en de gevoelens worden gevoeld. Maar die open aanpak hypothekeert in geen geval de spankracht en de levensbeschouwelijke reikwijdte van de roman.
Net als ‘Vlucht’ is dit boek uitgegeven in de reeks Manteau Jeugd. Stelden we ons bij ‘Vlucht’ nog de vraag waarom dit werk het predicaat jeugd moest meekrijgen, dan stellen we vast dat ‘Vuist’ zich door de thematiek en de aanpak inderdaad eerder tot een jongerenpubliek richt.
Leo van der Linden
Tom Marien gaat de heikele thema’s van het leven niet uit de weg. In ‘Vlucht’ kon Ben zijn drang om (weg) te vliegen niet de baas. In ‘Vuist’ wil de hoofdfiguur verschrompelen tot niets.
Het nieuwe boek van Marien speelt zich grotendeels af in een psychiatrische inrichting. Toch is dat niet het thema van het boek. ‘Aanvankelijk kwam er zelfs geen psychiatrische kliniek aan te pas’, bevestigt hij. ‘De thematiek van het boek zat al helemaal in mijn hoofd, toen een jeugdvriend van mij onverwacht in de psychiatrie terechtkwam. Ik ben hem gaan bezoeken en was zo onder de indruk dat ik besloot mijn roman voor een deel in de instelling te laten afspelen. Maar de hoofdpersoon zelf heeft niets met mijn vriend te maken.’
Die naamloze hoofdpersoon doorloopt een onbegrepen jeugd bij een moeder die steeds nieuwe minnaars in huis haalt en daar keer op keer door geslagen wordt. Zelf droomt hij van zijn stoere vader, die hij alleen kent van een ziekenhuisfoto bij zijn geboorte. Tot hij van zijn moeder op een kwaadaardige wijze te horen krijgt dat die man niet zijn echte vader is. Die heeft haar nog tijdens haar zwangerschap in de steek gelaten.
Het boek is opgebouwd volgens de flashback-methode. De verhaallijn ‘nu’ wisselt telkens af met beelden van ‘toen’. Zo kom je vanaf het tweede hoofdstuk al te weten dat het hoofdpersonage in de psychiatrie zit. Daar knoopt hij een afstandelijke vriendschap aan met een overdreven taalvaardige Alex en met Kirsten, die zoetjesaan haar web spint.
Wat er met hem is gebeurd nadat hij het moederlijk huis verliet -hij werd onverwacht en tegen zijn zin vader van een schattige dochter Stella en en kon niet langer doordringen tot zijn vriendin Valerie -, verneem je uit zijn uitdagende gesprekken met de ‘dokter’, de psycholoog.
Deze bespreking klinkt misschien een beetje clichématig, maar zo is het verhaal van Tom Marien helemaal niet. ‘Vuist’ is een open boek, geschreven in een stijl die veel toegankelijker is dan ‘Vlucht’. Zaten in zijn eerste boek mystiek en dubbele bodems verweven, in ‘Vuist’ vertelt hij eerlijk hoe het gebeuren gebeurt en de gevoelens worden gevoeld. Maar die open aanpak hypothekeert in geen geval de spankracht en de levensbeschouwelijke reikwijdte van de roman.
Net als ‘Vlucht’ is dit boek uitgegeven in de reeks Manteau Jeugd. Stelden we ons bij ‘Vlucht’ nog de vraag waarom dit werk het predicaat jeugd moest meekrijgen, dan stellen we vast dat ‘Vuist’ zich door de thematiek en de aanpak inderdaad eerder tot een jongerenpubliek richt.
Leo van der Linden
vrijdag 16 juli 2010
Trekken of schieten?

Nu het volop zomert, kan ik niet aan de lokroep van de kaatsende bal weerstaan. Ik ben als het ware verslaafd aan die typische, droge tik die twee ijzeren projectielen voortbrengen wanneer ze met elkaar in botsing komen. Ook de sierlijkheid waarmee de ballen zich door de lucht bewegen, in een licht gezwinde boog, doet mijn sporthart sneller slaan. De eerste bal is de moeilijkste, zo wordt vaak onder kenners gefluisterd. Dat is een waarheid als een koe. Maar daarmee is de kous niet af. Na de eerste bal blijft immer de cruciale vraag: Trekken of schieten? Menig speler heeft zich de foute keuze beklaagd. Jeu de boules is één vierde techniek en drie vierde strategie. Wie geen weergaloze techniek in de vingers heeft, kan zich met een feilloos strategisch inzicht toch de ware meester tonen op het veld. Dat is het mooie aan deze sport. Jeu de boules weigert het definitieve, het gooit alle registers doorlopend open. Het spel reikt telkens nieuwe kansen en mogelijkheden aan. Opgeven is vanzelfsprekend uit den boze, want alles blijft mogelijk tot en met de laatste bal. Wie zichzelf ten volle wil ontplooien, wil ik met klem een spelletje jeu de boules aanraden. U zal merken dat ik niet overdreven heb.
Tot slot wil ik de heren en dames politici van onze stad om een gunst vragen. Enige tijd geleden investeerde u in enkele speelbanen. Zou het niet mogelijk zijn er nog enkele uit de sportieve mouw te schudden? Eentje op het grasplein van het Moevement bijvoorbeeld? Of één op de weidse plek waar nu de parkavonden gevierd worden? Er zal zich niet alleen volk over onze vestenwandeling begeven, het volk zal er ook verwijlen, entre les boules et le but. En net dat heerlijk toeven scoort bijzonder goed op de kwaliteitsmeter voor een leefbare stad. Laat de ballen dus maar knallen, en dat het hele jaar door, tenminste als ik het voor het zeggen had.
Abonneren op:
Posts (Atom)