luiletterland
I
genoeg zegt hij en slaakt een zucht
te veel zucht hij en doet zijn zeg:
‘te midden van stof en stank
kirde plots
een zwaluwstem van
laat hem verlaat hem
verzwijg hem laat hem
achter
u bent dus
tegen mij in u?
mijn bloed
wordt droog en hoor
u zet
zichzelf buitenspel
met dit
uitzettingsbevel
u kiept uw
taalbad overboord?
en ik
jongleerde nog met de idee
het gat in
uw begroting te dichten
helaas ik
moet eruit
luidt het
besluit en laat u
uw straten
als melaatsen uw pleinen
als
tapijten vol vlek en vliegverbod
hier op
deze knooppuntplek
kan niemand
nog iets schrijven’
toen rechtte hij zijn rug
en floot zijn woorden terug
II
nu het zonlicht zich ontbindt
langzaam als vervallen rijm
en de huizen kreunen onder woordeloos geweld
rest ons niets meer
buiten monddood en voorgoed verzwegen
er kraait geen haan meer op dit erf
geen hond in ons maakt men nu nog wakker